Ultraloper David voltooide de Badwater 135: 'Achteraan lopen de echte helden'
Veronique de Medts

David van den Bossche (50) was niet de eerste Belg ooit die de Amerikaanse ultramarathon Badwater 135 wist te finishen, maar dat doet niets af aan de prestatie van de man uit Opwijk.
De lucht trilt als een fata morgana, het asfalt onder zijn schoenen lijkt te koken. Elke ademteug voelt als het openen van een oven. Op de thermometer in de volgwagen van zijn crew knippert een onverbiddelijke 47° Celsius. David van den Bossche, die zelf ook tegen de 50 (jaar) aan hikt op dat moment, loopt met gebogen hoofd en de ogen half dicht tegen de onbarmhartige zon. Aan de horizon golft een rechte, eindeloze streep zwart wegdek, alsof de wereld hier maar één richting kent: voorwaarts. In zijn bidon is het water lauw, ook al is het 2 kilometer terug fris bijgevuld. Hij denkt even terug aan de dag dat hij stopte met roken. Aan die eerste 20 kilometer-wedstrijd in Brussel, 20 jaar geleden, op een paar kilometer van zijn huis in Opwijk.
Van den Bossche, nota bene koeltechnieker van beroep, had toen nooit gedacht dat een mens vrijwillig uren zou doorbrengen in een van de heetste plekken op aarde. Laat staan dat hij er 217 kilometer zou lopen. Maar hier is hij dan. Zijn tijd? 34:45:02. ‘Het is bizar eigenlijk, hè’, grapt hij na afloop van het interview. ‘In feite is de Badwater 135 één keer links, één keer rechts en nog eens links, ondertussen loop je een dikke 217 kilometer.’ Dat zijn meer dan vijf marathons aan een stuk, in de verzengende hitte en een straffe 4.450 hoogtemeters. Lees die zin nog maar eens.
Terug naar het begin
Op de dag dat deze editie van Runner’s World verschijnt, ziet Van den Bossche Abraham. Het was niet eens een bucketlist-dingetje voor hem om een ultramarathon te lopen voor zijn vijftigste. Eerlijk gezegd begon dat in 2005 toen de Belg dertig jaar werd. Hij stopte met roken en gaf zich onder aanmoediging van een kennis van zijn partner Veronique op voor een wedstrijd van 20 kilometer in Brussel. ‘Voor iemand die niet weet wat hardlopen is’, zegt hij, ‘is dat een behoorlijke afstand. Die kennis van Veronique speelde voetbal op hoog niveau bij Racing Mechelen. Ik wilde goed voor de dag komen, dus ben ik flink gaan trainen. Zo is mijn liefde voor hardlopen begonnen. Ik was fit. Als ik iets wil, dan doe ik het goed.’
Een normale gang van zaken als je het David vraagt: ‘Boven je dertigste eet je wat meer, je komt rapper op gewicht, je begint spontaan een beetje aan sport te doen. Als je begin twintig bent, doe je dat meestal niet.’
Wat heet, datzelfde jaar nog liep hij drie marathons. Inmiddels heeft hij ook de Spartathlon tweemaal (246 km), Milaan-San Remo (285 km), de Velue Voie des Verriers (284 km) en - om maar wat te noemen - de Phidippides Run (490 km) gelopen. Het ging vanzelf, zegt hij. ‘Na die drie marathons hoorde ik dat er nog andere wedstrijden bestaan. Bij ons in de streek heb je de Dodentocht van 100 kilometer. Dat is eigenlijk een wandeltocht, maar ik hoorde dat er vooraan ook echt gelopen werd. Zo rol je stilaan het wereldje in en kom je de verkeerde mensen tegen. Die heeft dit gelopen, die gaat dat lopen. Meer dan 100 kilometer lopen is een mentaal aspect, je moet eraan durven te beginnen.’
Pionier
In zijn omgeving merkt hij dat hardlopen populairder wordt. ‘De laatste vijf jaar lijkt ineens iedereen marathons te lopen. Ik herken die gretigheid, altijd net dat ietsje meer proberen. Mooie wedstrijden vinden gaat tegenwoordig iets makkelijker via internet. 20 jaar geleden moest je het hebben van brieven en krantjes die doorgestuurd werden. Nu weet iedereen op de dag zelf als een race wordt aangekondigd.’
Bescheidenheid siert de Vlaming, gevraagd naar het moment dat hij zich ultraloper mocht noemen. Tussen 2011 en nu liep hij - houd je vast - 8.961 wedstrijdkilometers. Bijna negenduizend kilometer! En daar zitten de trainingskilometers dus niet bij. ‘Ik ben daar voorzichtig mee, hè. Nu met de Badwater 135 was het eigenlijk voor het eerst dat ik op voorhand durfde te zeggen dat ik hem ging lopen. Over de meeste races zwijg ik tot ik nadien de finish gehaald heb. Eerst presteren, dan roepen. Als je vandaag de dag op social media kijkt, hebben velen hun race al gelopen voordat de wedstrijd begonnen is.’
Het komt weleens voor dat hij de finish niet haalt, bekent Van den Bossche. ‘Twee keer, door een blessure en door overtraining. Zo liep ik de Elfstedentocht in voorbereiding op de Spartathlon. Op kilometer 180 moest ik uitstappen, totaal van de kaart.’ Er zullen weinig mensen geweest zijn die hem een watje noemden destijds. Zelf zag hij het als een leermoment: ‘De wedstrijden die je niet finisht, daar haal je de grootste boodschap uit. Wat er fout loopt en wat beter moet. Die keer heb ik geleerd op mijn tanden te bijten en dat je niet altijd vooraan hoeft te lopen. Zorg dat je de streep haalt. Achteraan lopen de echte helden.’
Dit artikel is een ingekorte versie van het volledige interview dat Nick Klaessens had met David van den Bossche. Het verscheen in Runner’s World magazine #8. Wil je meer verhalen van bekende en inspirerende lopers? Neem dan een abonnement.
Volg je Runner's World al op Instagram, TikTok, Strava en Facebook?




