Laura de Witte beëindigde haar carrière: 'Van de persoon Laura was weinig over'
Lars van Hoeven

Laura de Witte (30) beëindigde afgelopen augustus haar succesvolle sprintcarrière. Ze behaalde tweemaal de Olympische Spelen en stond aan de basis van het succesvolle 4x400 meter dames estafetteteam. Na een periode van mentale uitdagingen blikt ze terug én vooruit. Want: wie is Laura zonder atletiek?
Even terug naar begin augustus van dit jaar: de zon scheen, de lucht was blauw. In het FBK Stadion te Hengelo stond Laura de Witte voor het laatst aan de start van de 200 meter tijdens de NK Atletiek. De finish haalde ze echter niet, omdat haar hamstrings het voortijdig voor gezien hielden. Pijn deed het vooral aan haar hamstrings, in haar hart had ze al afscheid genomen van haar geliefde baan. De topatlete mag met trots terugkijken op een glansrijke carrière die haar naar vele arena’s bracht, in het bijzonder de Spelen van Rio de Janeiro en Tokio. De laatste jaren vielen haar zwaar, tot een derde Spelen in Parijs kwam het dan ook niet. Nu hangt ze haar spikes aan de wilgen en blikt ze met Runner's World terug op 22 jaar atletiek.
Let op: dit artikel is een klein deel van het volledige interview, te lezen in Runner's World #8.
Mijn eerste liefde
‘Rond mijn vijftiende viel ik niet bepaald op. Ik vloog alle kanten op en had nul controle over mijn lijf. Ik deed vaak meerkampwedstrijden en presteerde op alle onderdelen ondermaats in vergelijking tot mijn leeftijdsgenoten, behalve op het sprinten. Bij mijn zus Lisanne daarentegen, was het al duidelijk dat ze bij de junioren tot de Nederlandse top behoorde. Het omslagpunt kwam in 2010 toen ik op de NK als c-junior meeliep met de b-junioren, meisjes die een jaar ouder waren dan ik dus. Ik werd derde op de 200 meter. Toen kwam het besef dat ik er misschien toch aanleg voor had. Het was snel duidelijk dat ik beter tot mijn recht kwam op de 200 meter dan op de 100 meter. Die pure sprint snelheid had ik niet, dus dan weet je al snel dat de langere sprints je beter liggen. De 200 meter is wat dat betreft echt mijn eerste liefde. Ik hou van de bocht lopen. Het gevoel dat je krijgt als je op hoge snelheid vanuit de bocht het rechte stuk op komt richting de finish: heerlijk. Een jaar na die derde plek op de NK, mocht ik naar het EYOF (European Youth Olympic Festival, red.). Toen wist ik het zeker: dit wil ik doen.’
© Coen Schilderman2011: Deelname aan het eerste internationale toernooi, het European Youth Olympic Festival in Turkije.
Vaderfiguur
‘Sven Ootjers was sinds 2008 mijn jeugdtrainer. Ik trainde bijna elke dag in de jeugd, maar niet altijd met hem. Toch keek ik het meeste uit naar zijn trainingen. Naarmate ik beter werd, werd hij mijn vaste coach. Sven was tijdens mijn carrière als een vader voor me. Ik zag hem elke dag en hij wist letterlijk alles. Van “hoe voel je je vandaag” en “heb je goed geslapen” tot “hoe was school”, dat waren de vragen die hij zo goed als elke dag stelde. Aan hem vertelde ik meer dan aan mijn eigen ouders over wat er in mijn leven en in mijn hoofd afspeelde. We hadden een open communicatie. Ik ben van mening dat dit de manier is hoe een coach een topsporter het beste vooruit kan helpen, als hij weet wat je denkt en voelt. Sven ging mee naar alle wedstrijden, leefde mee en stond trots langs de kant. Ik vertrouw Sven onvoorwaardelijk.
© Laura de Witte2012: Trainer Sven Ootjers die de laatste 150 meter meeloopt in Portugal.
Papendal
‘Mijn periode op Papendal in één woord: leerzaam. Ik heb ervaren hoe het is om te leven als een topsporter. Niet dat ik dat daarvoor niet deed, maar op Papendal is de hele cultuur ernaar. Alles draait om het maximale uit jezelf halen: van opstaan tot slapengaan. Je bent daar atleet: het is alles wat je doet. Het grootste verschil met de jaren ervoor was dat alles voor me werd bepaald. Ik had geen inspraak. Niet alleen in waar en wanneer ik trainde, maar ook in de trainingsschema's zelf. Ik was zo gewend dat Sven luisterde naar de signalen die ik gaf vanuit mijn lichaam en daar alles op aanpaste. Immers ken ik mijn lichaam het best. Op Papendal gaf ik die feedback, maar daar werd weinig mee gedaan. Dat vond ik moeilijk. Stages, trainingen, rustdagen en zelfs tijd voor familie lagen vast. Dat voelt voor de één natuurlijker dan voor de ander, maar ik kreeg er steeds meer moeite mee. Het voelde alsof ik op een sneltrein was gestapt waar ik niet zomaar meer uit kon. Ik moest verhuizen naar Arnhem, wat 1,5 uur bij mijn ouders vandaan is. Ik probeerde dan in het weekend naar huis te gaan, maar ik was zo kapot van alle trainingen dat ik daar al gauw geen energie meer voor had. Na verloop van tijd kon ik mezelf alleen nog maar als atleet identificeren en was er van de persoon Laura weinig over. Van de drie jaar dat ik daar zat, had ik dit het meest onderschat. Daar ben ik mezelf kwijtgeraakt.’
Olympische finale
De olympische finale in Tokio was grootste highlight van mijn carrière. In aanloop naar Tokio heb ik intensief met Lieke en Femke (Klaver en Bol, red.) getraind en ook mijn zus zat in het team. Ik heb daar zo intens genoten, ook omdat ik besefte dat ik dit misschien nooit meer zou gaan meemaken. Ik had geleerd van Rio waar alles als een waas langs me heen ging, maar ook het feit dat ik zo hard had moeten werken om een plekje in dit team te bemachtigen. Op dat moment waren dit echt de mensen waarvan ik dacht: zo mooi dat we dit met zijn vieren kunnen doen. Dit was letterlijk goud waard.’
© Getty Images2021: Olympische finale 4x400 meter in Tokio met Laura en Lisanne de Witte, Lieke Klaver en Femke Bol.
Mentaal uitgeput
‘Mijn carrière en vooral de laatste periode, waar ik tekort kwam voor het behalen van de Spelen in Parijs, heeft me veel over mezelf geleerd. Ik was zo gefocust op alles wat ik niet kon. Voor mij bestond alleen nog Laura de atleet en dat was mijn identiteit. Ik kon het niet anders voelen dan dat. Inmiddels is er meer ruimte voor de mens Laura, de persoon. Ik ben aan het ontdekken wat ik leuk vind, waar ik goed in ben en waar ik energie van krijg. Ik vind het leuk om bij mensen te zijn, ik hou van het teamgevoel om samen naar hetzelfde doel te werken en ik vind het leuk als ik anderen kan helpen. Wat atletiek voor mij betekent, kan ik niet uitdrukken in woorden. Het heeft me zoveel gebracht, zoveel geleerd, de mensen die ik heb ontmoet, de reizen die ik heb mogen maken waaronder twee keer naar de Spelen. Dat alles samen met Lisanne. Dat is gewoon bizar. Ik kijk terug op zo’n prachtige reis. Inmiddels ben ik wat liever voor mezelf en ben ik zowel Laura als het leven aan het herontdekken. Als ik nu terugkijk op mijn carrière kan ik het zeggen: ik ben trots op mezelf.’
Wie is Laura de Witte?
Geboren op 7 augustus 1995 in Leek. Begon op haar achtste met atletiek, omdat haar moeder aan hardlopen deed. Haar talent begon op te vallen toen ze op 14-jarige leeftijd brons won op de 200 meter tijdens de Nederlandse jeugdkampioenschappen in Amsterdam. De beste individuele prestatie leverde ze in 2017 bij de Europese kampioenschappen onder 23 jaar in Bydgozsz, waar zij in de finale brons veroverde. Samen met haar zus Lisanne de Witte stond ze sinds 2016 aan de basis van het succesvolle 4x400 dames estafetteteam en behaalde ze zowel in Rio de Janeiro (2016) als in Tokio (2021) de Olympische Spelen. In 2022 werd ze Europees kampioen op de 4x400 meter samen met Femke Bol, Lieke Klaver, Cathelijn Peeters, Eveline Saalberg, Andrea Bouma, Hanneke Oosterwegel en Lisanne de Witte.
Je leest nu een deel van het interview met Laura de Witte. Het volledige interview is te vinden in de nieuwste Runner's World.
KOOP HET NIEUWE NUMMER HIER
Volg je Runner's World al op Instagram, TikTok, Strava en Facebook?




