RW Retro: Roger Bannister en de four minute mile
Op 6 mei 1954 brak Roger Bannister de magische grens van vier minuten op de mijl. Deze week probeert Faith Kipyegon als eerste vrouw die barrière te slechten. Wij nemen je mee naar 71 jaar geleden.
Getty

Wordt er deze week geschiedenis geschreven? Ruim 71 jaar nadat de eerste man de magische barrière van 4 minuten op de mijl brak, gaat Faith Kipyegon op donderdag 26 juni in Parijs hetzelfde kunstje proberen te herhalen. Wat gebeurde er op die stormachtige meidag in 1954 en hoe anders ziet de (atletiek)wereld er ruim 7 decennia later uit? Voor RW Retro nemen we je mee naar Oxford, 1954 met Sir Roger Bannister en de four minute mile.
Gentlemen’s sport
Roger Bannister was bepaald niet in de wieg gelegd voor atletiek. Ja, hij rende heen en terug naar school vanuit huis, maar tot hij op zijn 17e geneeskunde ging studeren, had hij nog nooit op een atletiekbaan gelopen. Zijn eerste mijl op de baan liep hij in zijn roeipak. Hij klokte 4:53, lang niet gek voor een beginner, maar nog bijna een minuut verwijderd van wat toen werd beschouwd als het maximaal haalbare voor een mens.
Toen Roger Bannister in 1946 voet zette op de Iffley Road-baan van Oxford, was hij een eerstejaars student geneeskunde. In het naoorlogse Engeland waren topsporters amateurs. Sport was een aangelegenheid voor gentlemen. Er heerste een cultuur van strikt amateurisme. Dus geen prijzengeld en al helemaal geen sponsoring. Je trainde naast studie of werk. In zijn ogen dronk de ideale atleet regelmatig een drankje en ook een sigaretje op zijn tijd moest kunnen. Een instelling die je tegenwoordig nog maar weinig hoort in de mondiale top.
Je moest het vooral hebben van talent en doorzettingsvermogen als je de top wilde halen en dat had hij genoeg. Al in 1951 werd hij Brits kampioen op de mijl, en het jaar daarop kreeg hij een kans op het grootste podium van allemaal.
Teleurstelling in Helsinki
Tijdens de Olympische Spelen van Helsinki in 1952 was Bannister favoriet op de 1500 meter. Maar het wedstrijdschema werd vlak voor de Spelen gewijzigd: in plaats van twee races moesten de atleten nu opeens drie keer lopen in drie dagen tijd. Daar had Bannister geen rekening mee gehouden in zijn voorbereiding. Na twee races was de koek dan ook op voor hem en in de finale moest hij zich tevreden stellen met een vierde plek.
Hoewel hij het Brits record brak in de finale, was de Britse pers kritisch. Vooral vanwege het feit dat hij er zijn eigen, onconventionele trainingsaanpak op na hield. In plaats van op duurlopen, richtte hij zich vooral op het lopen van snelle intervallen.
Eigen onderzoeksobject
Wat Bannister onderscheidde van zijn tijdgenoten was zijn intellectuele benadering van sport. Als medisch student verdiepte hij zich in fysiologie, aerobe en anaerobe drempels, herstelmethodes en hartlongcapaciteit. Hij hield nauwgezet trainingslogboeken bij en paste zijn training systematisch aan. Zo diende hij als zijn eigen onderzoeksobject in een tijd dat nog werd geloofd dat een mens bijna dood zou neervallen als hij zou proberen een mijl onder de vier minuten te lopen.
Zijn, voor die tijd revolutionaire, training was een training bestaande uit herhalingen van 400 meter met twee minuten rust. 'Ik liep er meestal 10 met de stopwatch in de hand om mijn ronden te klokken. Ik begon met rondjes van 63, maar ik kreeg de tijd uiteindelijk omlaag naar 59 seconden.' Zijn trainingen deed hij vaak tussen ziekenhuisdiensten door. Door de week in zijn lunchpauze, in het weekend met zijn vrienden Chris Brasher en Chris Chataway, onder begeleiding van coach Franz Stampfl.
De magische grens van vier minuten
De grote dag begon met havermout, een ochtend in het ziekenhuis en een winderige treinreis naar Oxford. Het weer was stormachtig en dat leek een sta-in-de-weg te worden voor zijn plannen, maar Stampfl overtuigde hem: 'Als je het niet probeert, zul je het jezelf nooit vergeven. Het is maar pijn.'
Over de race zelf is al veel geschreven. Ook door hemzelf in zijn memoires. Daarin vertelt hij uitgebreid over die vier minuten op de baan in Oxford. Vier rondjes in vier minuten. Naar zijn gevoel ging de eerste ronde niet hard genoeg: 'Sneller!' riep hij. Ze kwamen door in 57 seconden. De eerste drie ronden had hij tempomakers, de laatste moest hij helemaal alleen doen. Hij kwam in 3 minuten door na 3 ronden. De laatste ronde moest hij in zijn eentje door de wind beuken en daar had hij slechts 59 seconden voor. 'Alsof al mijn ledematen in een bankschroef zaten,' schreef hij er zelf over. 'Mijn zicht werd zwart-wit. Ik wist al dat ik het had gehaald voordat ik de tijd hoorde.' De tijd was ook niet hoorbaar. Het verstomde in het gejuich dat opging toen de speaker bij de tijd het getal 3 had genoemd.
Een kort record, een lange nalatenschap
Slechts 46 dagen later werd zijn record verbeterd door John Landy (3:58.0). Toch zou het Bannister zijn die de geschiedenisboeken inging. Niet omdat hij de snelste was, maar omdat hij de grens brak. De vier minuten bleken geen fysieke, maar een mentale barrière. En Bannister had als eerste het lef om daar doorheen te gaan.
Treedt Faith Kipyegon in de voetsporen van Bannister?
Na die legendarische vier minuten van Roger Bannister zijn ruim 2000 andere atleten door die grens van 4 minuten gegaan en tegenwoordig draai je nog amper op nationaal niveau mee op dat niveau bij de mannen. Nu staat dit record bij de vrouwen op het punt om bijna gebroken te worden. Het wereldrecord van Faith Kipyegon is momenteel nog 4.07.64. Nog ruim 7 seconden te gaan. Tegenwoordig komt er meer aan te pas om zo'n barrière te breken dan alleen een eigenwijze Brit en een paar tempomakers.
Een aerodynamisch pak, een ultralichte sportbeha, spikes van slechts 85 gram en waarschijnlijk een peloton aan tempomakers moeten de barrière van 4 minuten dichten. Net als de magische grens van 2 uur op de marathon, heeft Nike weer alles uit de kast getrokken om een magische grens in het hardlopen te breken. Qua materiaal en omstandigheden wordt tegenwoordig weinig meer aan het toeval overgelaten.
Hoewel Faith Kipyegon tegenwoordig in een volledig andere wereld leeft dan Bannister, is het nog steeds vooral een mentale barrière die moet worden geslecht. 'Ik moet geloven in mezelf en in mijn training.' Daarmee probeert de drievoudig olympisch kampioene te werken aan haar legacy: 'Ik wil mensen inspireren. Je moet groot dromen en gaan voor die droom.'
Ik ben trotser op mijn bijdrage aan de geneeskunde dan op de mijl
Voor Bannister was zijn atletiekcarrière trouwens snel voorbij. Na zijn doorbraak stopte hij vrijwel direct met topatletiek. Hij had zijn studie afgerond, dus nu was het tijd om aan het werk te gaan. Hij werd arts, specialiseerde zich als neuroloog, en verdween de eerste jaren na zijn record grotendeels uit de sportwereld. Zijn fascinatie voor prestatie en het menselijk lichaam verlegde hij naar de medische wetenschap. Al in 1955, op zijn 25ste, bracht hij zijn memoires uit onder de titel The First Four Minutes.
Later werd hij een gewaardeerde wetenschapper, ziekenhuisdirecteur, en voorzitter van de Britse sportraad. Hij zei ooit: 'Ik ben trotser op mijn bijdrage aan de geneeskunde dan op de mijl.' Het zal komende dagen vast nog weleens gaan over Bannister, maar zelf kan hij er helaas niet meer over meepraten. Bannister overleed al in 2018.
Volg je Runner's World al op Instagram, TikTok, Strava en Facebook?