Bram Som is alles tegelijk
Bram Som is alles tegelijk: haas, coach, atleet en motivator. De Nederlands recordhouder op 800 meter reist de wereld over met een doel: sporters beter maken.
© Barbara Kerkhof

Bram Som (38) komt nog eens ergens. Anderhalve week nadat ik hem spreek voor de podcast Susy Q&A kom ik hem toevallig tegen aan de rand van Central Park, New York. Hij heeft dan net de shake-out run voor de New York City Marathon gelopen. Maar dat is hem – op zijn wedstrijdhemdje na – niet aan te zien.
‘Was je nou in vorige week óók nog in de Emiraten?,’ vraag ik, omdat ik me zoiets herinner.
‘Ja, om een groep jonge voetballers te testen. Was leuk.’
‘Was dat… was dat Bram Som?’ vragen mijn collega’s van de Spaanse Runner’s World als hij wegloopt.
‘Klopt,’ zeg ik tevreden, ‘Europees kampioen 800 meter in 2006. Versloeg alle Spanjaarden met twee vingers in zijn neus.’
‘Ik heb vier woorden voor jou,’ gromt Alex, de Spaanse hoofdredacteur. ‘Churandy Martina, Amsterdam 2016.’
Die middag, als ik met Som lunch bij een gemeenschappelijke vriend in Brooklyn, moet hij lachen om de Spaanse trots. De Spaanse sprinter Bruno Hortelano won goud op de 200 meter bij de EK 2016 in Amsterdam, na de diskwalificatie van Churandy Martina die in de bocht buiten zijn baan gestapt was. Som stapte op de 800 meter in 2006 ook buiten de baan, maar mocht zijn gouden medaille houden. Hij werd licht geduwd en het gebeurde niet in de bocht, maar op het laatste rechte stuk naar de finish en hij sneed dus niet af.
‘Dat ik won noem ik wel eens oneerbiedig een gelukje,’ biecht hij op, ‘maar eigenlijk had ik die race met tien meter voorsprong moeten winnen. Ik liep gewoon heel dom. Tussen de 500 en de 600 meter liet ik een gat vallen, toen kwam de hele bups er overheen. Normaal gesproken win je dan niet meer.’ De wedstrijd daarna, waarin hij het Nederlands record liep (1.43,45, de tijd staat nog altijd), was veel beter. ‘Ik was fysiek gewoon heel sterk, maar ik heb later races gelopen waar ik nog trotser op ben. Wedstrijden waarin ik echt de regie durfde te pakken. In 2009 in Zurich bijvoorbeeld. Daar liep ik na het wegvallen van de haas acht tot negen meter voor het hele veld uit. Ik werd er vierde, maar ik heb er fantastische herinneringen aan.’
Som is in New York om voor de CliniClowns een groep Nederlanders te begeleiden bij hun marathon. Of hij nou wereldtopper Faith Kipyegon, de jeugd van het Nijmeegse Team Zevenheuvelen, of een groep recreanten bij de New York City Marathon begeleidt, zijn werk komt altijd op hetzelfde neer, zegt hij. ‘Alle sporters hebben een box met skills die ze moeten ontwikkelen. Het fysieke: looptechniek, kracht en stabiliteit. Maar ook het mentale. En vergeet leefstijl niet: school, werk, sociale leven en arbeidsrustverhouding. Voeding is vanzelfsprekend ook belangrijk.’
Tekst: Olivier Heimel
Lees het hele interview en nog veel meer in ons januarinummer: