Michiel scheurde zijn aorta en stond binnen 1.5 jaar weer aan de start van een wedstrijd
Voor Michiel Keesmaat was 2019 een bijzonder jaar.
© Erik Smits

Puur voor het plezier
Het was voor vele lopers met afstand dé tegenvaller van 2019. De City-Pier-City-loop werd op 10 maart afgelast. Het had de rentree van Michiel Keesmaat (44) moet worden. Maar de harde wind gooide roet in het eten. ‘Vervelend? Natuurlijk. Vooral ook omdat ik het al zo lang in mijn hoofd als mijn doel. Maar, ik kan zulke dingen beter relativeren dan de meeste mensen hoor. Een echt drama is het natuurlijk niet.’ Het kan, weet hij, altijd erger. Veel erger.
In november 2017 zei hij tegen de mensen om hem heen dat hij zich niet goed voelde en even naar buiten moest, om een luchtje te scheppen. Meteen daarna ging het licht uit. Hij had een acute aorta-dissectie type A. En een harttamponade. ‘Een dag ervoor had ik je niet kunnen vertellen wat het is, nu weet ik er alles van. Een spontaan gescheurde aorta. En daardoor liep het bloed door mijn lichaam, onder meer in de hartkamers.’ Een aantal dagen was het vechten, lag hij op het randje van de dood in het Erasmus MC. Het lopen had hem, zo kreeg hij - eenmaal weer op de been – van de doktoren te horen, misschien wel het leven gered. ‘Dat ik sportte, in conditie was, is in mijn voordeel geweest.’ Met die gedachte volgde een lang revalidatieproces én de behoefte ook het lopen weer op te pakken. ‘Ik ben natuurlijk heel voorzichtig begonnen. Eerst met wandelen op de loopband, daarna ook buiten. En vervolgens - toen de dokter me daartoe aanspoorde – met voorzichtig wat joggen. Aanvankelijk was er niets ontspannends aan. Ik was onzeker, dacht de hele tijd: voel ik iets? De doktoren en andere verstandige mensen hebben me uiteindelijk wel gerustgesteld.’
Verslaving
En dus kon voor 2019 weer een doel worden gesteld: deelnemen aan een prestatieloop. ‘Tot november 2017 was ik een redelijk goede loper. Ik liep ongeveer 1200 kilometer per jaar, heb twee keer de Rotterdam marathon gedaan. Elk weekeinde een duurloop van 15, 16 kilometer en een doordeweeks rondje van tien kilometer, dat was mijn routine. Hardlopen was geen verslaving, maar wel een belangrijke bijzaak. De belangrijkste.’
Hij weet inmiddels dat dat er niet meer in zit. De betablokkers begrenzen zijn hart, de benen lopen eerder vol. ‘Het is niet meer te vergelijken met vroeger. Meer dan vijf of zes kilometer hardlopen, in 6.10 minuten per kilometer, zit er niet in.’ Waar hij zich eerst inschreef voor halve marathons, kiest de Sliedrechter nu voor de kortste afstand. ‘Bij de CPC zou ik de vijf kilometer doen. Maar die rentree moest ik dus noodgedwongen uitstellen. Daarna werd het de AD City Run, een dag voor de marathon van Rotterdam. We finishten op dezelfde plek als de marathon.’
Het loopje was slechts 4,2 kilometer. ‘Maar ik was enorm trots aan de finish. Ook al liep ik, terwijl ik voorheen bij de eerste twintig procent van de recreanten in de uitslag zat, in de achterhoede. Tussen mensen die puur voor het plezier lopen. Net als ik nu.’ Waar hij zich vorig jaar nog hartpatiënt noemde, is hij inmiddels weer hardloper. ‘Ja, dat is toch wel veranderd in 2019. Als mensen die mij niet kennen vragen of ik hobby’s heb, durf ik gewoon weer volmondig te zeggen dat ik aan hardlopen doe.’
Tekst: Edward Swier
Dit artikel komt uit Runner's World januari 2020. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.