Hinke Schokker is de vrouw die per ongeluk 100 kilometer liep

Hinke: 'Ik ben geen freak of nature. Het zit vooral tussen je oren.'

© Vincent Riemersma

hinke-schokker.jpg

Op de tweede zaterdag van september 2018 keken de vaste volgers van de Run van Winschoten elkaar hoofdschuddend aan. Ze hadden al het nodige meegemaakt bij Nederlands oudste ultraloop, een wedstrijd over 100 kilometer, maar wat er nu gebeurde tartte elk voorstellingsvermogen. De snelste lopers passeerden start en finish na vier rondjes van tien kilometer. Vlak achter de voorste vier mannen liep een vrouw, van wie werd gefluisterd dat ze nog nooit verder had gelopen dan dertig kilometer, zelfs niet in training. Ze liep sowieso nog niet zo lang hard. Gek genoeg oogde die Hinke Schokker, een tengere vrouw van 34, nog fris en fruitig. Onwerkelijk. Die zou zo wel instorten. Hinke was zelf ook verbaasd dat het zo goed ging, al was ze er niet gerust op bij het naderen van de magische afstand van 42,195 meter. De atlete uit het Friese Eastermar (Oostermeer) verwachtte dat ze snel op de muur zou botsen waarvoor ervaren lopers haar hadden gewaarschuwd. Ze adviseerden haar om helemaal niet van start te gaan. Hinke wilde over een week de marathon van Berlijn lopen, dan was wat ze vandaag deed toch gekkenwerk?

Luister de Podcast Liefde voor Lopen met Hinke Schokker en haar verhaal hoe zij de 100 kilometer liep.

Een voorbereidingswedstrijd van 10 kilometer werd 100 kilometer

Eigenlijk was ze op zoek geweest naar een wedstrijdje van een kilometer of tien als voorbereiding op de Berlijn Marathon. Anders dan de ultraloop in Winschoten vond ze niks in de buurt van haar woonplaats Groningen. Als het een lang parcours was geweest van 100 kilometer was ze nooit gestart, maar in deze opzet met rondjes van 10 kilometer kon ze uitstappen wanneer ze wilde. Tot dusver was het relatief gemakkelijk gegaan. Het was de eerste dag van de vakantie, haar gedachten waren de eerste tientallen kilometers vooral bij het werk geweest. Ze had de stress uit haar benen gelopen. Lichamelijk ging het prima. Toen de dubbele hoeveelheid boterhammen met suiker die ze vooraf had gegeten waren verbrand, bleek ze de gelletjes goed binnen te kunnen houden. Ze gebruikte de sportvoeding voor het eerst in haar leven. Ze had de gelletjes een dag eerder gekocht in een hardloopwinkel waar ze ook nieuwe schoenen had uitgezocht. Daar liep ze vandaag op. Geroutineerde ultralopers moesten daar hard om lachen. Zoals ze elkaar ook glimlachend hadden aangekeken toen ze die nieuweling een kleine drie uur geleden bij de start zagen inlopen. Dat deed verder niemand. Honderd kilometer was ver genoeg.

Nauwelijks aan sport gedaan

Ze had geen idee hoe het zou zijn om honderd kilometer hard te lopen. Ze vond het met de auto altijd wel een heel eind. Veertig kilometer was ook al ver, maar nu ze die grens gepasseerd was kon ze net zo goed nog even doorlopen. Het was een mooi evenement. Op de plekken waar veel mensen stonden te klappen in versierde straten was het een feestje. Ze wilde ervan genieten tot de klap kwam. Wat de toeschouwers niet wisten was dat ze niet alleen pas een kleine drie jaar af en toe een beetje voor de lol liep, maar dat ze haar hele leven nauwelijks aan sport had gedaan. Ze was er niet mee opgegroeid. Haar ouders – onderwijzers in het basisonderwijs – hadden niet zoveel op met sport. Hinke en haar zus en broertje zaten nooit op een club, en tegen elkaar zeiden ze dat het sportmerk adidas de afkorting was van Alle Domme Idioten Doen Aan Sport. Het was niet verwonderlijk dat ze bij gym altijd als laatste werd gekozen. Rond haar veertiende tenniste ze een paar weken en als vroege dertiger probeerde ze waterpolo. Ze beheerste de borstcrawl niet, maar in een team spelen leek haar leuk. Ze hield het een jaar vol.

Friezin

In Winschoten had ze intussen nog twee rondjes van tien kilometer voltooid. De Brit die lang op kop had gelopen was ver naar achteren gezakt. Hinke liep nu vierde. De speaker, en met hem het publiek, werd steeds enthousiaster. Die onervaren, frêle Friezin (50 kilo, 1.70 meter) bleef maar gaan. Wat gebeurde hier? Hinke wist het zelf ook niet. Ze had nog nooit langer dan twee uur gelopen, nu zat ze al op viereneenhalf. Een eerste en kleine indicatie dat lopen haar gemakkelijk afging had ze drie jaar eerder gekregen toen ze tijdens haar promotietraject bij een onderzoeksinstituut in Amsterdam met collega’s af en toe ‘een stukje rende’, nooit verder dan vijf kilometer. Een van hen bedacht dat het leuk zou zijn als ze samen een halve marathon zou lopen, maar behalve Hinke haakte iedereen uiteindelijk af. Zelf had ze ook nauwelijks getraind, toch finishte ze al na een uur en drie kwartier. De kenners hadden haar een tijd van ver boven de twee uur voorspeld. Het was haar reuze meegevallen, en ze vond het leuk. Toch liep ze daarna nauwelijks meer vanwege haar drukke onderzoek en de vele uren die ze met haar paarden doorbracht. Een jaar later liep ze vrijwel ongetraind 1.32.28 op haar tweede halve marathon.

Paarden

In huize Schokker waren ze dan niet van de sport, maar wel van de paarden. Naast zijn baan als leraar fokte vader Lou al sinds begin jaren tachtig springpaarden op de boerderij waar ze woonden. Dochter Hinke zat eerder op een paard dan ze kon lopen. Ze was geen geboren ruiter maar hield en houdt zielsveel van de beesten. Nog altijd rijdt ze er minimaal vijf keer per week op en helpt haar vader met de verzorging. Ze had veel steun aan haar paarden toen ze door een moeilijke fase in haar leven ging. Zeventien was ze pas toen ze direct na de middelbare school het ouderlijk huis in Friesland verliet en naar het westen trok. Te vroeg, besefte ze later, maar ze wilde zich zo snel mogelijk losmaken van het beschermde milieu waarin ze verkeerde. Het dorpje waar ze was opgegroeid, haar ouders die de drie kinderen overal naartoe brachten en alles voor ze regelden. Als Hinke wat gevraagd werd gaven haar vader of moeder antwoord. Het was allemaal goed bedoeld en ze kon het goed met haar ouders vinden, maar ze moest haar eigen pad volgen.

Iedereen komt zichzelf wel eens tegen

In Leiden kwam ze erachter dat ze nog niet klaar was voor een leven op zichzelf. Ze was verlegen, introvert en sociaal onhandig. Ze raakte in een isolement. Ze was geen type om zich bij een studentencorps aan te sluiten, maar alternatieven vond ze ook niet. Ze begon aan twee studies – natuurkunde en wiskunde – maar stopte na verloop van tijd met de tweede. ‘Twee studies kan wel,’ zegt ze bijna twee decennia later, ‘maar dan moet je wel lekker in je vel zitten. Op dat moment lukte één studie amper. Ik durfde soms niet naar colleges.’ Ze liep sociaal volledig vast, maar terugrennen naar het noorden wilde ze niet. Dat zou een nederlaag zijn. Doorzetten moest ze. Ze probeerde de eenzaamheid te verdrijven met bijbaantjes. Dat contact met mensen hielp een beetje. Ze zocht geen professionele hulp maar dacht veel na en observeerde zichzelf. Ze moest uit haar ‘slachtofferrol’ stappen. Dat inzicht zorgde voor de ommezwaai. Ze verhuisde naar Utrecht om in een andere omgeving een nieuwe start te maken. ‘Daar kon ik die moeilijke periode eindelijk afsluiten,’ zegt Hinke boven een bak koffie in een grand café in Zwolle. Ze zwijgt even, en zegt dan: ‘Best lang eigenlijk als je er zo over nadenkt, acht jaar.’ Acht jaar hartenleed is lang, net zoals honderd kilometer hardlopen lang is, maar ze is in staat tot relativering. ‘Ik heb in die periode geleerd om zelf dingen op te lossen. Iedereen komt zichzelf wel eens tegen, dan moet je niet opgeven.’

Bang om flauw te vallen

Van opgeven was in Winschoten ook geen sprake al wist ze pas dat ze het zou halen toen ze aan het einde van het tiende rondje het finishdoek zag. Ze was onderweg bang geweest dat ze ineens flauw zou vallen. ‘Bizar’ en woorden van gelijke strekking gebruikte de speaker bij de laatste doorkomsten. Nu ze gefinisht was riep hij dat Hinke met een tijd van acht uur en 34 seconden Nederlands kampioen was geworden. Dat was voorbarig, want hoewel de tweede vrouw ruim drie kwartier later binnenkwam, kreeg die toch de titel. Er bleek wat mis te zijn met haar licentie. Lang treurde ze er niet over. Het was een leuke dag geweest.

Stressfractuur

Ze gebruikt het woord ‘leuk’ vaak. Ze wil dingen doen die ze leuk vindt. Dingen die ze voor het eerst doet vindt ze extra leuk. Een beetje zoals het adagium van Pippi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan.’ Zo startte ze een week na de Run van Winschoten toch gewoon in Berlijn voor haar debuutmarathon. ‘Niet doen,’ zei een trainer van wie ze wel schema’s kreeg maar er nooit eentje gebruikte. ‘Mesjogge,’ meende de goegemeente. ‘Onvoorstelbaar,’ vond haar vriend Paul, een ervaren loper die goed voorbereid één marathon per jaar loopt – hij was het die haar een paar jaar eerder na hun eerste ontmoeting enthousiast maakte voor het lopen. De maandag na haar 100 kilometer was Hinke nog te stijf om te gaan hardlopen, dus reed ze die dag alleen paard, maar een dag later liep ze al weer een stukje. In Berlijn finishte ze in 2.50.33, een uur en acht minuten voor haar vriend, en ook ruim sneller dan tweemaal haar beste tijd op de halve marathon.

‘Ik vind het bijzonder dat iedereen het allemaal zo bijzonder vindt,’ zegt Hinke, ‘ik ben geen freak of nature. Het zit vooral tussen je oren, denk ik vaak, maar dat zeg ik dan maar niet.’ Hoe menselijk ze is bleek in de weken na Berlijn. Ze liep een 10 kilometer, een halve marathon en weer een hele marathon. De eerste twee gingen nog prima, de derde liep ze uit met een scheurtje in haar bovenbeen. Het leverde een stressfractuur op. Ze kon er niet meer op staan, kon van de pijn niet slapen. Ze begreep dat ook bij haar botten en spieren moesten wennen aan al die kilometers in korte tijd. Ze nam twee van de geadviseerde zes weken rust.

Haar onbevangenheid en afwijkende wedstrijdbenadering deden al wat wenkbrauwen fronsen, maar het hielp anderen ook, in ieder geval haar vriend Paul. ‘Die was altijd heel zenuwachtig voor een wedstrijd, maar nu hij mijn amateurisme heeft gezien is hij relaxter. Hij hoeft na afloop nooit meer over te geven. Laatst liep hij zijn beste tijd ooit.’

Titels

Inmiddels heeft Hinke de Marathon Zeeuws-Vlaanderen, de Koning van Spanje Trail en Rondje Texel (60 kilometer) gewonnen. Ze deed mee aan het WK Ultratrail, won voor de tweede keer de Run van Winschoten – nu wel met een titel én een nationaal record (7.34,01) – en op de 24 uur van Deventer liep ze de tweede beste tijd ooit bij de Nederlandse vrouwen (214,3 om 224 kilometer). Over die laatste race was ze niet erg tevreden. Zeker, ze was bij de start al doodop na een week hard werken, maar toch baalde ze ervan dat haar gemiddelde na de eerste snelle 12 uur (127 kilometer) uiteindelijk onder de 10 kilometer per uur dook.

Hardlopen als hobby

Ze blijft recreant, benadrukt ze. Hardlopen is haar hobby. In willekeurige volgorde krijgen haar vriend, haar baan en paardrijden altijd voorrang. ‘Ik kan wel snoeihard lopen en wedstrijden gaan winnen, maar wie heeft daar wat aan? Als ik met mijn werk iets kan betekenen voor de wereld, weegt dat toch zwaarder.’ Ze is in het Groningse UMCG klinisch fysicus in opleiding – een medisch specialist in de gezondheidszorg met kennis van natuurkundige principes. Ze is bijna klaar en zoekt intensief naar een baan. Dat gaat ten koste van trainen. Er zijn weken dat ze inclusief een weekendwedstrijd de 40 kilometer niet haalt. ‘Onlangs had ik een uitschieter naar 70 en laatst een keer boven de 100, maar daar zat een 100-kilometer wedstrijd in.’ Het zijn trainingsweken waar ultralopers keihard om lachen. Toch weerhoudt het haar niet van dagdromen. Volgend jaar in Winschoten (!) de WK 100 kilometer winnen zou leuk zijn. En misschien ooit hoog eindigen op het WK 24 uur. ‘Dan moet ik misschien wel wat meer trainen.’ Ze neemt nog een slok koffie en pakt haar spullen. Ze heeft een vergadering in het ziekenhuis en dan moet ze snel door naar haar paarden. Van hardlopen komt het vandaag niet. ‘Trouwens,’ zegt ze dan, ‘die Spartathlon (wedstrijd van 246 kilometer tussen Acropolis en Sparta in Griekenland, red.) lijkt me ook heel leuk.’

Naschrift Hinke Schokker:

'Vier dagen na het maken van de foto’s voor dit artikel en drie dagen voor ik naar het WK 24 uur zou gaan, kreeg ik een telefoontje van de Dopingautoriteit met het bericht dat er een positieve uitslag was van een urinecontrole op het NK in Winschoten. Het betreft een stof die behoort tot de categorie stimulantia, die tot 12 uur voor de wedstrijd niet gebruikt mag worden. Het is een medicijn dat ik al jaren neem, lang voordat ik ooit ging hardlopen, maar nooit op wedstrijddagen of voor trainingen. De gevonden concentraties zijn zo laag dat het dopinglab heeft bevestigd dat de stof ongeveer vier dagen voor het NK ingenomen moet zijn. De sanctie die hiervoor geldt is vier jaar schorsing met een mogelijke strafvermindering tot maximaal twee jaar. Schorsing houdt in dat ik geen wedstrijden mag lopen, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten, en niet alleen voor het hardlopen maar ook voor andere sporten als paardrijden. Ik had een schikking kunnen treffen met de Dopingautoriteit, maar ik kies ervoor om de schorsing aan te vechten. De hoorzitting zal waarschijnlijk in januari 2020 plaatsvinden.’

Dit artikel komt uit Runner's World januari 2020. Wil je meer verhalen lezen zoals deze? Neem dan een abonnement op Runner's World.