Van marathons naar ultra's: Een wereld van verschil
'Waar je in de marathon op gelletjes leeft, zie je ze bij ultra’s lopers met pannenkoeken en macaroni. Het is allemaal veel minder strak, veel minder gepland dan bij de marathon.'
© Erik Smits

Freddy de Jong (59) is, geeft hij volmondig toe, ‘vrij perfectionistisch ingesteld.’ Hij wilde, als marathonloper, alsmaar beter, meer. Maar, dat werd een paar jaar terug fysiek onhaalbaar. ‘Dat was wel een dingetje. Stiekem ben ik toch heel lang bezig geweest met het idee mijn gemiddelden nog te verbeteren. Tot ik het besef kreeg dat dat een beetje onzinnig was. Voor wie deed ik dat nou? In mijn leeftijdscategorie waren er genoeg die veel sneller waren, bij de jongeren zaten er nog veel meer die harder liepen. Waarom zou ik daar tegen willen blijven opboksen?’
Zijn ultralopen gezond?
Het was voor hem duidelijk. Als de uitdaging hem niet meer in de tijd zat, kon hij die natuurlijk wel in de afstand zoeken. En dus werd 2019 het jaar van de omschakeling. Na zes marathons én vele halve, volgde dit jaar de eerste ultra-marathon. ‘Of het gezond is? Ik ben ervan overtuigd dat het gezonder is dan op je kont op de bank zitten.’
Hij is er bovendien zeker van dat ultralopen, vanwege de lagere gemiddelde snelheid, minder zwaar is voor lijf en leden. Hij had er onlangs nog eens zijn tussentijden van de Indian Summer Ultra in Drenthe, een trailrun van 87 kilometer, op nageslagen. Bleek dat hij onderweg bij de drinkposten al met al wel een uur had stilgestaan. ‘Dat moet je leren accepteren’, zegt hij nu. ‘Het is een heel gewenningsproces.’
Ultralopen zijn relaxt
De wereld van ultralopers is een bijzondere. ‘Van de marathons was ik gewend dat mensen bij de drankpost gehaast een bekertje water aannamen, geen tijd hadden om rustig een slokje te nemen, de helft ernaast kieperden en snel weer verder liepen. Bij een ultrarun neemt iedereen wél even de tijd. Je praat wat met de vrijwilligers, maakt een dolletje met medelopers. Het is heel relaxt.’
Lopers met pannenkoeken en macaroni
Hij heeft zijn collega-ultralopers snel leren waarderen. ‘Het is een apart wereldje. Er zit bijzonder volk tussen.’ Dat vraagt om een toelichting. Hij lacht. ‘Bij mijn eerste ultra, de 60 van Texel in april, zag ik bij een drinkpost een loper met een sigaretje zitten. Die nam even een paar trekjes, voor hij weer verder ging. Bleek hij al jaren te doen. En het ging hartstikke goed samen volgens hem. Mooi toch. Waar je in de marathon op gelletjes leeft, zie je ze bij ultra’s lopers met pannenkoeken en macaroni. Het is allemaal veel minder strak, veel minder gepland dan bij de marathon. Je strijdt ook niet tegen elkaar, maar met elkaar. En vooral tegen de vermoeidheid. Want die komt vroeg of laat natuurlijk toch om de hoek kijken.’
Operatie aan dikke darm
De overstap van de marathon naar de ultralopen zat al langer in zijn hoofd. In 2017 werd hij geopereerd aan zijn dikke darm. Hij had kanker. Een tumor en 30 centimeter van de darm werden verwijderd. Twee kilo lichter na de operatie grapte de arts dat De Jong bij een volgende marathon misschien nu wel sneller zou zijn. Dat bleek tegen te vallen. ‘Alles kwam terug. De conditie, het ritme. Het geheugenkaartje zat er nog in. Maar sneller werd ik niet meer.’ Het was uiteindelijk, cru gezegd, wel het duwtje dat hij nodig had om ultra’s te gaan lopen.
Dit artikel komt uit Runner's World januari 2020. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.