Wopke Hoekstra over hardlopen met leden van het kabinet

Hoekstra (Minister van Financiën): 'Mark Rutte, Sander Dekker en Stef Blok doen ook vaak mee.'

© Dirk-Jan van Dijk

Wopke-Hoekstra-hardlopen-minister-financien.jpg

Ervaren of beginner

‘Ik begon met hardlopen op de lagere school. Toen ik in de vijfde klas zat, konden de kinderen uit de hogere klassen zich inschrijven voor een Coopertest. Ik besloot mee te doen. Eén avond in de maand gingen we naar de atletiekbaan. Ik vond het meteen leuk en ben het sindsdien altijd blijven doen. In fasen, dat wel, omdat ik soms drukker was met andere dingen. Mijn ouders hebben mij, mijn broer en mijn zus altijd gestimuleerd om te sporten. We voetbalden, hockeyden, zwommen en liepen hard. Toen ik naar de middelbare school ging, begon mijn vader met hardlopen. Die is daar tot op de dag van vandaag nooit meer mee opgehouden.’

Alleen of samen (1)

‘Ik kijk met veel bewondering naar mijn vader. Hij is 71 jaar oud, maar loopt nog altijd als een kievit. Doet af en toe zelfs nog mee aan een halve marathon. Soms lopen we samen, ongeveer een uurtje. Ook voor de gezelligheid. Ik heb inmiddels zelf vier kinderen, en de oudste twee - van negen en tien - heb ik afgelopen zomer in Frankrijk meegenomen voor een klein rondje. Vonden ze leuk, als zullen ze waarschijnlijk liever voetballen of hockeyen. Dat snap ik. Hardlopen ben ik zelf ook leuker gaan vinden naarmate ik ouder werd.’

Afstand of tempo

‘Ik loop meestal ongeveer een uurtje. Hoe hard ik ga, houd ik totaal niet bij. Soms doe ik een duurloop, een andere keer een intervaltraining. Ik loop graag op het strand bij Noordwijk en Noordwijkerhout, vaak ‘s avonds na een werkdag. Als ik zin heb in interval, loop ik een paar keer tegen de duinen op. Drie keer sporten per week is eigenlijk het minimum, maar dat lukt lang niet altijd. In vakanties doe ik om de dag wat, tijdens een werkweek kom ik niet altijd genoeg aan sporten toe. In de winter schaats ik graag, bijvoorbeeld op de Jaap Edenbaan. Op ochtenden zwem ik af en toe, al is dat de enige sport waarbij ik weleens denk: waar ben ik eigenlijk mee bezig?’

Routevast of variatie

‘Ik loop altijd buiten, nooit op een band. Ik woon in Bussum, vanaf mijn huis ben ik binnen drie minuten in het bos of op de hei. Op het strand lopen vind ik lekker vanwege de zachte ondergrond. En je kunt er ook in de avond terecht, als het donker is. In het bos is dat lastiger: voor je het weet ga je op je gezicht. Ik kan trouwens ook prima in de stad lopen. Toen ik in Berlijn woonde, deed ik dat veel. Met mijn vader loop ik meestal in het Zeisterbos, waar ik in de buurt ben opgegroeid. We proberen eens per jaar samen een paar dagen naar Friesland te gaan om daar te zwemmen, fietsen en hardlopen.’

Onderhoud of verslaving

‘Wondermiddelen bestaan niet, maar hardlopen komt er dicht bij in de buurt. Het is gezond, leuk én je voelt je er lekker door. Ik doe het eigenlijk minder dan ik zou willen. Daardoor ervaar ik ook geen verslavend element. Als je het vaak doet, heb je ook meer de drang het veel te blijven doen. Dat merk ik tijdens vakanties. Als ik in een week niet twee à drie keer sport, wordt het hoog tijd om weer te gaan. Mijn vrouw, zegt dan: volgens mij is het tijd om je af reageren, ga maar even lopen of naar de schaatsbaan. Voor mij is sporten een goede manier om energie op te doen, maar ook om het kwijt te raken. Dat het daarnaast je lichaam onderhoudt, is voor mij secundair.’

Soepel of zwoegen

‘Eigenlijk ben ik te lang en te zwaar om te hardlopen. Ik ben bijna twee meter en weeg 92 kilo. Of ik getalenteerd ben? Ik zou zeggen: matig. Ik loop zeker niet met een slakkengangetje, maar mensen zullen niet van me onder de indruk zijn als ze me zien hardlopen.’

Ambitieus of recreatief

‘Tijdens mijn middelbare schooljaren wilde mijn vader graag dat ik een keer meeliep met een halve marathon. Ik deed daarom mee aan de CPC Loop. Ik finishte in 1 uur en 35 minuten. Daarna zei mijn vader: en nu moet je eens meedoen aan een hele marathon. Op mijn negentiende stonden we samen aan de start in Londen. Ik kende geen optimale voorbereiding: de marathon was in het voorjaar, ik begon op 2 januari met trainen. Ik finishte in vier uur, achter mijn vader. Buitengewoon pijnlijk. Op de juiste momenten herinnert hij me er nog altijd aan.’

Alleen of samen (2)

‘Op vrijdagochtend, voor de ministerraad, sporten leden van het kabinet samen in een klein groepje. Ik moet zeggen dat ik niet het trouwste lid ben, maar af en toe sluit ik aan. Raymond Knops en Ank Bijleveld zijn er altijd, Mark Rutte, Sander Dekker en Stef Blok doen ook vaak mee. We gaan dan spinnen of doen wat cardio of crossfit. Laat ik het zo zeggen: voor het vertrouwen in de democratie is het goed dat er geen camera’s bij aanwezig zijn.’

Muziek of omgevingsgeluid

‘Ik loop altijd zo te hannesen met die oordopjes. Het heeft mijn voorkeur om wat te luisteren, maar door dat gefriemel doe ik het bijna nooit. Als ik iets luister, is het altijd house- of trancemuziek. Tiësto, Armin van Buuren, Ferry Corsten. Dat genre luister ik sowieso veel.’

Ochtend of avond

‘Als ik op een werkdag hardloop, is het bijna altijd ‘s avonds. In mijn vrije tijd, tijdens vakanties, ga ik in de ochtend, al ben ik dan niet op mijn best. Als ik er iets van wil bakken, moet ik ‘s avonds gaan. Ik vind het een enorme eer en verantwoordelijkheid om minister te zijn, maar een van de nadelen van die functie is een gebrek aan structuur. Het is lastig te voorspellen wanneer ik tijd heb om te sporten. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat ik om 22.00 uur nog naar het strand rijd om te hardlopen. Als ik een gelegenheid zie, pak ik mijn kans. Met vier jonge kinderen thuis is het passen en meten. Dat zullen alle ouders herkennen. Gelukkig zijn mijn vrouw en ik door onze banen genoodzaakt om vooruit te plannen. Dat zorgt ervoor dat het allemaal wel lukt, maar ja, natuurlijk schiet het sporten er weleens bij in.’

Inspiratie of ontspanning

‘Van een minister wordt verwacht dat die hard werkt, en terecht. Ik ervaar mijn baan absoluut niet als stressvol, maar je bent wel de hele dag intellectueel bezig. Bellen, onderhandelen, eindeloos met mensen in gesprek. Je schaakt op meerdere borden tegelijk. Dan is het lekker om daarna even een uurtje de zinnen te verzetten. Dat lukt me met sporten vooral als ik mezelf de duimschroeven flink aandraai. Dan kun je niet anders dan alleen met je lichaam bezig zijn. Bij een langzamer duurloopje is er meer ruimte voor bijgedachten.’


Wopke Hoekstra

(Bennekom, 1975) is namens het CDA minister van financiën in het kabinet-Rutte III. Hij studeerde rechten in Leiden, waar hij voorzitter was van studentenvereniging Minerva. Na het propedeusejaar van een studie geschiedenis, een opleiding internationale politiek en INSEAD, gaat hij aan de slag bij Shell in Berlijn. Later werkt hij voor dat bedrijf in Hamburg en Rotterdam. In 2006 wordt hij partner bij consultancyfirma McKinsey. Hoekstra maakt kennis met de politiek bij de Amsterdamse afdeling van het CDA. In 2011 neemt hij plaats in de Eerste Kamer, en sinds oktober van 2017 is hij minister van Financiën in het huidige kabinet. Hoekstra en zijn vrouw Liselot wonen in Bussum en hebben vier kinderen.


Dit artikel verscheen in Runner's World februari 2020. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.