Tim Knol gooide zijn levensstijl rigoureus om en ging hardlopen
De singer-songwriter is nu verslaafd aan hardlopen.
© Dirk-Jan van Dijk

Ervaren of beginner
‘Vorig jaar zomer was ik heel zwaar, ik woog bijna 120 kilo. Bij een optreden op de Parade in Rotterdam ging de knop om. Ik speelde in een tent waar het bijna veertig graden was. Ik werd duizelig, kortademig ook. Ik verloor het gevoel in mijn pink. De weken ervoor had ik daar vaker last van. De dokter zei dat ik nog net geen suikerziekte had, maar als ik zo doorging zou ik die wel krijgen. Ik besloot mijn eetpatroon om te gooien, geen alcohol meer te drinken en ben gaan wandelen. Na vier maanden woog ik 93 kilo. Begin december ging ik voor het eerst hardlopen.’
Soepel of zwoegen
‘Ik dacht dat ik het niet zou kunnen. Als ik wandelde en een stukje probeerde te rennen, was ik direct uitgeput. Ik ging me inlezen en leerde dat je het een beetje moet opbouwen, niet meteen heel snel moet gaan. Ik wilde gewoon te hard, maar kwam er meteen achter dat dat niet de manier was. Samen met mijn vriendin ging ik een rondje van vijf kilometer hardlopen, op haar tempo. Ze is een stuk kleiner, dus ik hoefde niet alles te geven. Dat ging prima. Het gaf me meteen veel voldoening. Ik merkte dat ik het lekker vond om te sporten.’
Training of vrij
‘Ik ben langzaam gaan opbouwen, met behulp van een Garmin-horloge. Eerst naar vijf kilometer, later naar tien. Als ik trainde, deed ik de ene keer interval, de andere keer een duurloopje. Na een maand of twee ging ik voor de tien kilometer, die heb ik in februari voor het eerst uitgelopen. Toen had ik ook echt wel het gevoel: nu ben ik een hardloper, dit is goed te doen. Ik las altijd veel over blessures, die wilde ik voorkomen. Ik had in Amsterdam een personal trainer, maar kreeg bijvoorbeeld ook tips van Gerard Nijboer. Ik ontmoette hem bij een lunch over een wandelapp, waarbij hij betrokken is. Daar kreeg ik meteen een masterclass hardlopen. Hij leerde me dingen over de warming-up, de cooling- down en mijn cadans. Daarna zijn we een keer samen gaan lopen.’
Weer of geen weer
‘Als het regent, waait of stormt ga ik gewoon. Vind ik heerlijk. Ik ben wel benieuwd hoe het zal gaan in de hitte. Het is voor mij lekkerder lopen als het een beetje kouder is. Ik kan slecht tegen warmte.’
Afstand of tempo
‘Ik probeer drie, soms vier keer in de week te gaan. Maximaal tien of twaalf kilometer, niet te ver. Ik merk aan mijn cadans dat ik sneller word, het wordt lastiger om langzaam te lopen. Dat komt ook door mijn Garmin, die dan zegt dat ik niet presteer. Soms wil ik gewoon tien kilometer op een rustig tempo lopen, maar dan hoor ik dat ik minder ben dan de vorige week. Daar erger ik me aan. Onbewust ga ik daardoor sneller lopen. Mijn snelste tijd op de tien kilometer is precies vijftig minuten. Ja, ik denk dat ik intussen wel harder kan.’
Onderhoud of verslaving
‘Ik ben verslaafd geraakt aan hardlopen, bij de eerste keer voelde ik meteen een soort kick. Ik weeg nu tachtig kilo en voel dat het vrij makkelijk gaat. Vanzelf, bijna. Als ik nu twee dagen niet loop, merk ik het meteen. Ik word er onrustig van.’
Routevast of variatie
‘Ik ben in maart verhuisd van Amsterdam naar Wormerveer. Hardlopen is een fijne manier om een nieuwe omgeving te ontdekken. Binnen vijf minuten zit ik hier in de natuur. Supermooi, deze streek. Waar ik ook van hou, is in de duinen hardlopen. Ik ga weleens naar de Kennemerduinen. Het is wel een aanslag op je lichaam, je voelt het meteen aan je heupen. In Amsterdam liep ik vaak in de parken. In het begin wist ik niet dat je op honden moest letten. Daar kwam ik achter toen ik door een stuk of vier, vijf loslopende honden werd omsingeld. Eentje begon me te bijten, in mijn been en mijn kont. Het haalde RTL Boulevard, de eigenaar stuurde me daarna een berichtje op Instagram. Ik dacht: het was een ongelukkie, laat maar zitten.’
Gevoed of nuchter
‘Ik heb vroeger best veel gesport. Hardlopen en fietsen, veel voetballen. Ik was fanatiek. Het raakte op de achtergrond toen ik muziek begon te maken. Sindsdien heb ik ongezond geleefd. Als ik naar de kroeg ging, tikte ik zo tien, twintig bier weg op een avond. Onderweg naar optredens snackte ik veel. Er moest altijd wat naar binnen. Daar was ik afgelopen zomer echt klaar mee. Ik heb mijn eetpatroon aangepast: ik kook nu vooral koolhydraatarme maaltijden en snoep niet meer. Drinken doe ik dit jaar sowieso niet. Volgend jaar neem ik misschien wel weer af en toe een wijntje, maar ik wil niet meer terug naar dat niveau waarop ik zat. Het sporten geeft me rust in mijn kop. En dat fanatisme van vroeger is terug. Ik wist dat het nog in me zat.’
Ochtend of avond
‘Ik ga bijna altijd tussen 8.00 uur en 8.30 uur hardlopen. Vroeger stond ik pas om 11.00 uur naast mijn bed, nu is dat tussen 7.00 uur en 9.00 uur. Na shows ga ik gewoon naar huis in plaats van de kroeg. Ik sta nu veel scherper op het podium, ben beter qua stem. Ik kan makkelijk vier shows achter elkaar volhouden.’
Ambitieus of recreatief
‘Ik heb onlangs voor het eerst een halve marathon gelopen. Op eigen houtje. Grote hardloopevenementen ga ik niet leuk vinden. Ik vind ze zo massaal. Het klinkt misschien raar voor een artiest, maar ik houd niet van massa’s. Ik sta liever vóór het publiek dan erin.’
Ontspanning of inspiratie
‘Ik merk een verschil tussen hoe ik me voel tijdens wandelen en hardlopen. Als ik wandel kom ik echt tot rust. Dan kan ik relativeren en nadenken. Door hardlopen voel ik me uitgelaten, opgepompt door adrenaline.’
Muziek of omgevingsgeluid
‘Ik luister nooit naar muziek tijdens het hardlopen. Verschrikkelijk vind ik dat, en ook nog eens gevaarlijk. Ik vind het lekker om mijn omgeving te horen. Naar muziek luister ik trouwens sowieso weinig. Ik heb last van mijn gehoor, daarom ga ik ook steeds minder naar concerten. Zelf speel ik veel alleen en akoestisch. Als ik optreed met mijn band, doe ik oordoppen in.’
Gadgets of intuïtie
‘Ik heb dus dat Garmin-klokje, en een hartslagmeter om mijn borst. Dat werkt prima. Ik loop tegenwoordig op mijn hartslag. Dat heb ik ook van Gerard Nijboer. Hij heeft me uitgelegd hoe je bepaalde zones hebt en hoe je daar mee kunt spelen. Sinds hij dat vertelde ben ik bewuster gaan lopen en kan ik een duurloop veel langer volhouden. Ik kijk onderweg af en toe op mijn klokje. Push ik te hard, dan doe ik een stapje terug.’
Tim Knol
(Hoorn, 1989) begint op jonge leeftijd, geinspireerd door de platenkast van zijn ouders, met muziek maken. Als tiener is hij voorman van zijn band Be Right Back. Knol debuteert in 2010 met zijn eerste, naar hem genoemde soloalbum, waarvoor hij een Edison wint als ‘beste nieuwkomer’. In 2011 verschijnt zijn tweede album Days, en in hetzelfde jaar wordt hij uitgeroepen tot beste zanger bij het Gala van de Popmuziek. De muzikant richt in 2013 zijn eigen platenlabel Tender Records op, waaronder hij zijn derde album Soldier on uitbrengt. Vanaf 2015 gaat hij op tournee met zijn nieuwe band The Miseries, waarna er nog twee albums volgen: Cut the Wire (2017) en Happy Hour (2019), samen met de Blue Grass Boogiemen. De zanger begon in 2020 aan zijn tweede theatertour waarin hij zijn muziekhelden belichtte en bezong. Knol woont samen met zijn vriendin Nienke in Wormerveer.
Dit artikel komt uit Runner's World juni. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.
Volg je Runner's World al op Facebook, Instagram en Pinterest?