Column Dolf Jansen: Lopen op het perron
Cabaretier, presentator én hardloper Dolf Jansen schrijft elke maand in Runner’s World over zijn loopervaringen.
© FOTO: william rutten

Een perron, dat hoef ik de meesten van jullie vast niet uit te leggen, is een min of meer overdekte plek waar je staat te wachten tot de trein arriveert. En als je het goede perron hebt uitgekozen is de kans zelfs groot dat er een trein arriveert die jou gaat meenemen naar de plek waar je heen moet. Thuis. Werk. Een bos met perfecte paden (dennennaalden) en zo nu en dan een heuvel, pittig maar niet té, soms zomaar een open vlakte (hei), na een kilometer of acht, negen blijkt er ook een riviertje door het bosgebied te lopen, met zo’n heel smal pad erlangs waar je in een nu iets hoger tempo....sorry, ik dwaal af.
Het leven is leger geworden
Een perron is de plek waar je zelf een plek zoekt ver genoeg verwijderd van de rookzone, ver genoeg verwijderd van de te grote drukte. Je hebt niks tegen mensen, maar je hoeft ze niet allemaal in je aura te hebben. Zeker als het op een tijdstip is dat door veel andere reizigers wordt benut om iets vettigs en gefrituurd te nuttigen, daarbij een lucht verspreidend die jij er even niet bij kan hebben. Maar sinds kort - ik denk dat je begrijpt over welke periode ik het heb - is het perron veranderd. Er wordt bijna niet meer gewacht, gerookt of ‘gesmikkeld’, de perrons zijn grotendeels leeg, net als de bedrijven, veel winkels, de straten van de stad. Het leven is leger geworden, net als de treinen (en dus de perrons).
Lopen op het perron
Ik ben nog geregeld onderweg, niet omdat ik de aanwijzingen van het duo Rutte & Van Dissel niet serieus neem, nee zeker niet, maar omdat mijn radiowerk vitaal (genoeg) wordt geacht om doorgang te vinden. En dus train ik twee keer per week in de bossen rond Hilversum, waarbij mijn zaterdagtraining eindigt op perron 2/3 van het Centraal Station aldaar. Ik ben wat vroeg – er rijden minder treinen, vandaar – maar mijn duurtraining gaat gewoon door. Ik zet mijn rugzakje tegen een metalen pilaar, en loop ontspannen naar het eind van het perron, paar honderd meter verderop, maak een soepele draai en ga terug. En weer. En weer. Leeg perron voor me, rails links (of rechts). En het mooiste is: elk rondje loop ik twee keer de volle zon in, een moment dat altijd weer extra energie geeft. En, ook mooi, op perron 4/5 heb ik vaak een toeschouwer, die met waardering naar me kijkt en met iets van spijt dat hij zelf zijn hardloopschoenen niet aan heeft. Mijn trein arriveert perfect op tijd. En dat is eigenlijk jammer...
Deze column stond eerder in Runner's World juni 2020. Wil je meer columns van Susan lezen? Klik dan hier.