Interview: Youri Mulder over de Mulder-theorie
Als profvoetballer was hij al fan van hardlopen. En dat is hij nog steeds.
© Dirk-Jan van Dijk

In Runner's World Magazine van december publiceerden we dit interview met Youri Mulder: ex-profvoetballer, negenvoudig international en bekend als tv-analist bij NOS en Ziggo Sport. Lees hier zijn ervaring met hardlopen.
Hardlopen opgepakt voor of na het voetballen?
‘Veel voetballers houden niet van hardlopen, maar ik wel. Ik zag het als ontspanning. Soms ging ik zelfs buiten de trainingen om een rondje lopen. In Duitsland, bij FC Schalke 04, deden we veel loopoefeningen en dan vooral tempowerk. We liepen stukken van 70, 80 of 90 meter, soms wel vijftig keer achter elkaar. Daar in Duitsland waren ze eraan gewend. Op een gegeven moment kregen we Huub Stevens als coach, en die ging alles met de bal doen. De Duitse ploeggenoten kwamen naar me toe: of ik aan hem kon vragen of we niet af en toe een duurloopje konden doen. Toen ik in 2002 stopte als voetballer, heb ik geen pauze genomen maar ben ik meteen doorgegaan met hardlopen. Ik heb ook nog een tijdje gefietst.’
Een voorkeur voor tempo of afstand?
‘Ik loop een paar keer per week, meestal een uurtje of iets langer. Mijn tempo ligt ergens tussen de 9 en 10 kilometer per uur. Ik loop het lekkerst op een hartslag die twee keer zo hoog is als mijn rusthartslag. Dan kan ik het het langst volhouden. Normaal is mijn hartslag rond de 55. Die verdubbel ik dan. Ik heb het zelf bedacht. De Mulder-theorie. Onderweg houd ik het in de gaten op mijn horloge. Als het hardlopen goed voelt, word je soms verleid om het tempo te verhogen. Met alle risico’s van dien. Voor je kuiten, knieën, eigenlijk je hele lichaam. Ik probeer het te weerstaan. Als ik me lekker voel, ben ik eerder geneigd het tempo te verlagen dan te verhogen.’
Vliegen of een stervende zwaan?
‘In het seizoen 1996/1997, toen ik bij Schalke 04 speelde, scheurde ik mijn kruisband. Ik ben eraan geopereerd. Bij elke stap voel ik nu nog steeds wel iets aan de buitenkant van mijn knie, maar het is draaglijk. Als ik zwaarder ben, krijg ik meer last. Ik weeg zo rond de honderd kilo, soms een paar kilo erboven. (Lacht.) Langere afstanden lopen is niet erg, maar als ik harder wil, ga ik het voelen. Ik ben de vijftig gepasseerd, maar veel slijtage merk ik niet. Dat komt doordat ik al langer met die knie te stellen heb. Ik ben het gewend.’
Een vaste route of variatie?
‘Met de selectie van FC Twente, waar ik van 1990 tot 1993 speelde, gingen we op dinsdag altijd voor een duurloopje naar de bossen van Buurse, in de buurt van Enschede. Dat doe ik nu nog steeds. Ik woon in Enschede, vind het lekker om de auto er naartoe te pakken. In natuurgebied Buurserzand heb je rondjes van 4, 6, 8 en 10 kilometer en die kun je met elkaar combineren. Ik loop ook wel eens in Noorwegen, waar mijn kinderen wonen. In de bossen aan zee. Prachtige omgeving.
Aan het trainen of op de bank?
‘Ik doe aan Pilates, voor mijn rompstabiliteit en rug. Tijdens mijn voetbalcarrière was mijn toenmalige vrouw veel met fitness bezig, met gewichten. Ze kocht altijd van die apparaten bij Tell Sell. Als ik thuiskwam, stonden die vaak voor de deur. Een keer zat er een VHS-band bij van Winsor Pilates. Dat ben ik gaan proberen, en ik doe het nog steeds. Als mijn kinderen me bezig zien, moeten ze altijd lachen.’
Recreatief of ambitieus?
‘Het enige evenement waaraan ik heb meegedaan is de halve marathon van Enschede, een paar jaar geleden. Het ging als volgt: de avond ervoor stond ik om 1.00 uur in de kroeg van een vriend, we hadden al wat biertjes op, toen hij zei: ‘Morgen loop je mee, want mijn vriendin is ziek.’ Ik kon haar plek innemen. De ochtend erna trok ik mijn sportschoenen aan en vertrok ik naar de start. Het was warm die dag, volgens mij heb ik hem in twee uurtjes uitgelopen.’
Gevoed of nuchter?
‘Op een biertje ’s avonds kan ik de dag erna prima sporten. Bij Schalke hadden ze eens een trainer, Felix Magath, die graag zag dat zijn spelers de avond voor een wedstrijd een witbiertje dronken in de hotelbar. Beter dan cola, vond hij, een goed glas bier.’
Gezamenlijk of voor jezelf?
‘Liever alleen, anders ga ik op de ander letten. Welke hijgfrequentie heeft die? Moet ik een tandje bijschakelen? Schaatscoach Henk Gemser zei het treffend: je moet als schaatser in gesprek gaan met het ijs. Ik ga tijdens het hardlopen in gesprek met mijn lichaam. Daar wil ik geen afleiding bij hebben.
Vliegen of een stervende zwaan? (2)
‘Jaren geleden zei een vrouw in de kroeg tegen me dat ze me in de bossen had zien hardlopen. Ze zei: “Het leek wel of ik een olifant tegenkwam.” Ze bedoelde het niet eens vervelend. Ik vroeg haar of het indrukwekkend was. Olifanten kunnen ook mooi zijn, toch? Oud-voetballers denken altijd dat het er nog soepel uitziet, terwijl het één grote ellende is. Van de stijl van goede hardlopers kan ik genieten. Ik heb in Italië een keer met Simon Vroemen gelopen. Echt een mooie loper. Soepel, fraaie stijl. Van dichtbij zie je dan ineens waarom iemand ergens heel goed in is.’
Fit blijven of verslaving?
‘Ik vind het belangrijk om niet te zwaar te worden, maar dat is niet de hoofdzaak. Ik moet gewoon iets doen. Dat geldt voor veel ex-topsporters. Je hebt elke dag getraind, je lichaam is eraan gewend. Niet iedereen heeft dat overigens. Mijn vader (Jan Mulder - red.) sportte veel in het begin, toen hij net klaar was met voetballen, maar daarna heeft hij het losgelaten. Terwijl hij toch een trainingsbeest was. Hij sport niet meer, maar schrijft, zit achter zijn computer. Hij maakt zijn wandelingen. Bij hem is het langzaam weggegleden.’
Inspiratie of ontspanning?
‘Onderweg wil ik geen oordopjes in, geen muziek in mijn oor. Ja, soms luister ik een keer een podcastje. Ik wil mijn ademhaling kunnen horen en voelen, dat werkt bijna bezwerend. Het ritme is hypnotiserend, waardoor je andere dingen vergeet. Tijdens het lopen kom ik ook op goede ideeën. Over hoe ik iets wil aanpakken.’
Stoppen of doorgaan?
‘Je moet tegen jezelf kunnen zeggen: ik voel me niet zo goed, ik stop ermee. Heb ik wel eens gedaan, al na tien minuten. Vroeger was dat geen optie, als voetballer. Je kon niet naar de trainer lopen en zeggen: ‘Ik voel me niet goed, ik ga naar binnen.’ Vreemd eigenlijk, want er wordt van ons sporters verwacht dat we naar ons lichaam luisteren. Als sporter moet je pijn kunnen verdragen, maar misschien is het juist een kracht om te weten wanneer je moet stoppen. Ik heb als hardloper geleerd om dat aan te voelen.’
Dit artikel komt uit Runner's World December. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.
Youri Mulder
(Brussel, 1969) is ex- profvoetballer en tv-analist voor Ziggo Sport. De zoon van oud-voetballer en schrijver Jan Mulder begon zijn carrière in de Eredivisie in 1990 bij FC Twente. In 1993 verruilde hij de club voor FC Schalke 04, waar hij in 2002 zijn carrière als speler beëindigde. Direct daarna werd hij analist voor de NOS. Enkele jaren geleden maakte hij de overstap naar Ziggo Sport. De oud-spits speelde negen wedstrijden in het Nederlands elftal, en zat bij de selectie bij het EK 1996 in Engeland. Hij was assistent-coach bij Schalke, en later bij FC Twente. Mulder heeft twee kinderen, Finn (21) en Alexander (18). Hij woont samen met z’n vriendin in Enschede.