Femke Bol (20) verbreekt het Nederlands Record 400 meter uit 1998

Femke Bol verbaasde ook zichzelf door in een jaar tijd door te stoten naar de wereldtop op de 400 meter horden.

© Bastiaan Heus

femke-bol-atlete-hardlopen.jpg
Afgelopen weekend liep Femke Bol een Nederlands record op de 400 meter! Het oude Nederlandse Record op de 400 meter (51.82) stond sinds 1998 op naam van Esther Goossens. In het december/januari nummer van Runner's World interviewde wij Femke Bol. Lees hier hoe 2020 een bijzonder jaar voor haar was.

Toen Femke Bol (20) aan het begin van het afgelopen seizoen samen met haar nieuwe coach Laurent Meuwly sprak over de doelen voor haar atletiekjaar, ging het vooral over consistentie. In 2019 had ze al een paar mooie uitschieters laten zien op de 400 meter horden, maar daar stonden ook races tegenover waarin duidelijk werd dat ze nog niet alle geheimen van het hordenlopen had ontrafeld. Ze bespraken daarom dat de atlete bij wedstrijden in het nieuwe seizoen altijd tenminste rond de 55,5 seconden zou moeten uitkomen en droomden voorzichtig over een uitschieter naar 54-hoog.

Verbazingwekkende resultaten

Terugdenkend aan die doelstellingen schiet ze een jaar later nog net niet in de lach. Dat komt doordat ze zich sinds juli dankzij een persoonlijk record van 53,79 seconden de snelste Nederlandse atlete ooit en mondiaal de snelste van het seizoen mag noemen op haar favoriete onderdeel. In de maanden die volgden bleef ze verbazingwekkend consistent, met overwinningen tijdens de Diamond League-wedstrijden in eerst Stockholm en later Rome als ultieme bekroning. De atlete die nog maar een jaar eerder haar eerste voorzichtige stappen op de 400 horden had gezet, was opeens onderdeel van de wereldtop geworden. Pas in oktober, toen ze na een lang seizoen genoot van een vakantie in Griekenland, daalde bij haarzelf langzaam het besef in over de grote stappen die ze in een jaar tijd heeft gemaakt. Ze zegt: ‘Ik ben best een realistisch persoon. Ik kán wel dromen, maar ben er eerlijk gezegd niet heel goed in. Voor het seizoen had ik daarom niet eens durven dromen van de dingen die ik nu bereikt hebt. Maar telkens als ik weer een stap maakte, kwam er een nieuwe droom dichterbij. Tijdens mijn vakantie moest ik dat echt even allemaal laten bezinken.’

De invloed van corona

De basis voor haar goede prestaties legde ze uitgerekend in de maanden dat de atletiekbaan op Papendal was gesloten vanwege de eerste coronagolf. Ze week in die periode samen met haar trainingsgroep uit naar de omliggende bossen, waar ze vooral werkte aan haar uithoudingsvermogen, met bijvoorbeeld veel 800 meters. ‘Op die manier heb ik ook in die periode stappen gemaakt. Natuurlijk was het vervelend dat we niet op de baan terecht konden, maar ik wist dat ik toch geen invloed had op die situatie. Daardoor was het makkelijker om me daarbij neer te leggen. Ik heb geprobeerd om die periode zo positief mogelijk te benaderen. Ik doe aan atletiek omdat ik het leuk vind en hou ervan om in het bos te lopen, dus uiteindelijk vond ik het alleen maar fijn om super hard door te trainen. Op die manier hoefde het geen verloren periode te zijn en dat is achteraf ook wel gebleken in mijn resultaten.’

Mooiste moment van het seizoen

Begin juli, bij de eerste testwedstrijden in Nederland sinds de start van de corona crisis, kreeg ze een indicatie van haar goede vorm, want met 54,47 op de 400 horden liep ze sneller dan het 22 jaar oude Nederlands record, al werd haar tijd niet officieel erkend omdat ze maar één tegenstander had. Twee weken later kreeg ze het record alsnog officieel op haar naam, toen ze op Papendal nog eens bijna 0,7 seconde sneller was. Ze noemt het achteraf gezien haar mooiste moment van het seizoen. ‘Vooral omdat het Nederlands record veel deuren voor me heeft geopend. Dankzij die tijd kon ik deelnemen aan de Diamond League-wedstrijden en kwam ik daar binnen als een van de favorieten. Als ik dat record niet had gelopen, had mijn seizoen er heel anders uitgezien. Bovendien vond ik het heel mooi dat mijn ouders en ploeggenoten langs de baan stonden toen ik het record liep.’

Perspectief

Haar ouders kregen daarmee ook het bewijs geleverd dat hun dochter haar plek had gevonden op Papendal, nadat ze voor de start van het seizoen het ouderlijk huis had verlaten en voor het eerst op zichzelf was gaan wonen. Een grote stap, maar uiteindelijk wist ze ook die horde tamelijk eenvoudig te nemen. ‘Toen ik uit huis ging, kon ik nauwelijks zelf koken, ook al had mijn moeder me altijd gezegd dat ik dat moest leren. Opeens moest ik ook zelf de was doen, schoonmaken en mijn bed opmaken. Thuis deed ik dat minder vaak, al werd ik ook niet super verwend. Gelukkig gaat alles me inmiddels goed af, zelfs het koken.’ Lachend: ‘Ik geloof tenminste dat de meeste mensen het eten dat ik maak wel lekker vinden.’ Ze leeft zodoende inmiddels het topsportleven zoals ze dat al jaren voor zich zag. Naast haar studie communicatiewetenschappen is ze vrijwel
fulltime bezig met atletiek, op een voor haar ideale plek waar alle faciliteiten en specialisten aanwezig zijn de ze nodig heeft. ‘Ik heb er superhard voor gewerkt om op deze positie te komen en geniet er erg van dat ik hier nu ben. Tegelijkertijd is alles door corona ook in perspectief komen te staan, want er zijn zoveel grotere dingen dan topsport. Maar juist in deze tijd merk je ook dat zowel de atleten als de kijkers de wedstrijden nog meer waarderen dan anders. Dat maakt het ook nog gaver om goed te presteren, ondanks de gekke omstandigheden.’

Olympisch kampioen

Als die omstandigheden het toelaten, zal ze haar debuut maken op de Olympische Spelen. Hoewel haar coach eerder uitsprak een toekomstig olympisch kampioen in haar te zien, acht ze het nog te vroeg om in Tokio al voor de allerhoogste plek op het podium te gaan. ‘Olympisch goud is voor iedere atleet een droom, maar het voelt nu nog ver weg. Aan de andere weet ik ook dat het afgelopen jaar veel beter is gegaan dan ik had durven hopen. Ik had iedereen uitgelachen die een jaar geleden had gezegd dat ik een Nederlands record zou lopen en twee Diamond League-wedstrijden zou winnen.’ Het kostte ook even tijd voor ze zelf ging wennen aan haar nieuwe status. ‘Toen ik het Nederlands record had gelopen, kon ik bijna zelf bijna niet geloven dat ik zo hard was gegaan. Dat gevoel was al heel anders toen ik aan het eind van het seizoen in Rome 53,90 liep. Toen merkte ik echt dat ik veel sterker ben geworden, zowel fysiek als mentaal. Ik dacht: ik kán dit nu gewoon. Als je dat vertrouwen hebt, ga je uiteindelijk vanzelf ook groter dromen.’

Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.