Irene Kinnegim liep in 24 uur 232 kilometer én volbracht het Ultra Pad in 15 uur en 46 minuten

Ultraloopster Irene Kinnegim schreef twee bijzondere records op haar naam

© Bastiaan Heus

hardlopen-op-strand.jpg

Als Irene Kinnegim (45) iets heeft geleerd in haar jaren als ultraloopster, dan is het wel improviseren. Toen gedurende het afgelopen jaar door corona één voor één haar oorspronkelijke doelen wegvielen, kostte het haar daardoor ook niet veel moeite om door te schakelen naar nieuwe uitdagingen. Ze had begin 2020 het vizier nog gericht op de TDS-trail (onderdeel van de UTMB in Frankrijk) en het WK 100 kilometer in Winschoten, maar beide races gingen niet door. ‘Het was vooral heel jammer dat ik niet naar Frankrijk kon, maar ik dacht al heel snel: die bergen liggen er over een paar jaar ook nog wel. Ik ben daar vrij nuchter in. ’

Ze besloot zich te richten op twee nieuwe doelen in eigen land, te beginnen met het zogenoemde Ultra Pad Nederland in juni. De onder ultralopers bekende route leidt van Wezep met een omweg via Arnhem naar Hilversum en bedraagt in totaal ruim 150 kilometer. ‘Ik had het al een paar jaar in m’n hoofd zitten om die route te lopen. Nu was het juiste moment aangebroken.’

Achteraf gezien zat die uitdaging niet eens zozeer in de vele kilometers die ze moest afleggen, maar veel meer in de vele wilde zwijnen die ze onderweg op haar route trof. Nadat ze om vijf uur ’s ochtends was vertrokken, werd al na een paar kilometer de weg versperd door een hele roedel. ‘Ik ontdekte toen pas wat een enorme beesten dat zijn,’ zegt ze lachend. ‘Er stonden ook jonkies tussen, dus ik wilde niet vlak langs hen lopen.’ Hoewel het een angstige aangelegenheid was, wist ze uiteindelijk alle zwijnen zonder kleerscheuren te passeren en volbracht ze het Ultra Pad in 15 uur en 46 minuten. Ze werd daarmee de eerste loper die het Ultra Pad binnen de daglichtperiode had uitgelopen. ‘Toen ik aankwam bij het eindpunt in Hilversum was ik helemaal blij, maar de mensen daar hadden natuurlijk geen idee welke tocht ik achter de rug had,’ zegt ze. ‘Die zagen opeens zo’n afgeleefd figuur uit de bossen komen.’ Zelf acht ze de 24-uurs race die ze drie maanden later volbracht een nog grotere prestatie. Ze had zich jarenlang voorgenomen om nooit aan zo’n uitputtingsslag mee te doen, omdat ze het nut niet zag van eindeloos rondjes lopen. Bij gebrek aan andere doelen liet ze zich overhalen om aan de start te verschijnen van de 24 uur van Deventer. ‘Ik dacht: als het niet bevalt, ben ik zo weer thuis.’

Het liep iets anders voor haar, want ze bleef in Deventer onvermoeibaar haar rondjes lopen en stopte pas toen er na een etmaal 232 kilometers op de teller stonden. Daarmee verpulverde ze het Nederlandse 24-uurs record (dat sinds 2013 op naam van Wilma Dierx stond met 224 km). In zekere zin verbaasde ze met die prestatie ook zichzelf. ‘Ik vraag me inmiddels ook zelf af hoe ik dat in godsnaam heb volgehouden. Ik merkte in de weken erna ook dat de impact op mijn lijf heftig was. Dat komt vooral door het monotone aspect, de belasting in zo’n 24 uurs-race is de hele tijd hetzelfde. Ik weet niet of ik dat nog een keer zou kunnen of willen.’

De race was een memorabele afsluiting van een loopjaar waarin ze heel andere plannen had. ‘Het blijft jammer dat ik de wedstrijden die ik voor ogen had niet heb kunnen lopen, maar het voordeel van hardlopen is dat je het altijd en overal kunt doen. Het zit denk ik in de aard van veel hardlopers om niet te veel te klagen. Ik heb gemerkt dat ik mezelf ook met andere uitdagingen bezig kan houden en heb daardoor dit jaar gewoon lekker gelopen.’ Met gevoel voor understatement: ‘Ja, ik heb me wel vermaakt.’

Dit artikel komt uit Runner's World december 2020 / januari 2021. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op Runner's World.