Wim Verhoorn (1941-2021)

Gisteren overleed Wim Verhoorn, die als bondscoach, manager en pionier aan de basis stond van de eerste Nederlandse loopgolf.

© Casper Rila

_MG_0024.jpg

In 2012 maakte Ysbrand Visser dit prachtige interview voor ons met Verhoorn. Met foto’s van Casper Rila.

‘Hij liep in een voetbalbroekje,’ herinnert Wim Verhoorn (70) zich zijn eerste herinnering met Gerard Nijboer. ‘Met in de kontzak een rode boerenzakdoek.’ Jaren later won Nijboer Europees marathongoud, met Verhoorn als zijn bondscoach. De credits voor die overwinning geeft Verhoorn aan Nijboers trainer Roelof Veld. ‘Het was vooral Roelof, die hem al die jaren adviezen gaf en bijstuurde. De ene keer pikte hij ons advies op, de andere keer niet. We vlogen die Europese Kampioenschappen naar Athene en ik waarschuwde voor het eten aan boord. Twee dagen later was hij doodziek. Een voedselvergiftiging, vier dagen voor de wedstrijd. “Ja Wim, het zag er zo lekker uit, ik heb toch maar een slaatje gegeten.” Net als Annie van Stiphout, die niet eens kon starten.’

Verhoorns rol in Athene moet niet worden onderschat. Toen de deelnemers werd verteld dat er niet in de waterbevoorrading onderweg was voorzien, maar dat ze maar met een flesjesband van de sponsor moesten lopen, regelde Verhoorn een eigen bevoorrading. Het pronkstuk van dat plan: tienkamper Eef Kamerbeek, reed – geaccrediteerd als beveiliger - mee op een scooter. Mét bidon. Verhoorn: ‘Na afloop schreef de pers dat er gelukkig iemand was die Nijboer op een bepaald moment water gaf. Gelukkig? Dat was planning!’

‘Die hele trip wilde ik geen enkel risico lopen met de Grieken. Zo moesten we eigenlijk in een hete gymnastiekzaal op de start wachten, maar wij zijn naar een lekker koele boerderij gegaan. Dan was je ook meteen weg uit de drukte. Ondanks die listen ging het toch nog bijna mis met Nijboer. ‘Ja: gaat onderweg zijn veter los… Ik had dat al duizend keer gezegd, maar ik ben zijn kleuterjuf niet.’

Met prestaties van Nijboer, kwam er een ware loopgolf in Nederland op gang. Verhoorn: ‘Wat er tóén allemaal gebeurde… Trainingscoördinator Herman Buuts gaf mij alle ruimte om de loopsport te ontwikkelen. Hoe? Door overal als een apostel naar toe te gaan en te vertellen dat hardlopen leuk is. Als je iets wilt prediken, moet je dat nooit in de kerk doen. Je moet naar buiten en iedereen enthousiasmeren. Het is een kwestie van leren ontdekken. Je kunt pas lekker hardlopen, als je ervan houdt. Dat is de basis.’

‘Het was een soort missie, zieltjes winnen, zonder dat ik er iets voor terugkreeg. Ook niet onder de tafel, want er was geen geld. Dan reed ik weer terug naar Hoek van Holland met een bosje bloemen of een flesje wijn dat niet te pruimen was. Ik maakte echter ook verschrikkelijk leuke dingen mee, zoals een lezing in een parochie ergens in Friesland. Daar zaten vier vrouwen, die speciaal naar de kapper waren geweest.

Dat Verhoorn zich zo gemakkelijk ontwikkelde tot aanjager en regelaar, dankt hij aan lessen uit zijn jeugd, vermoedt hij. Hij groeide op in een kleine protestants-christelijke enclave in het streng katholieke Brabantse dorp Zundert, waar de protestantse basisschool één klas met 24 leerlingen van alle leeftijden telde. Verhoorn: ‘Je kon er alleen maar voetballen zonder club, boomklimmen en zwemmen in de beek. Daarnaast was Zundert een echt wielerdorp. De renners kwamen allemaal langs in de werkplaats van onze buurman en daar hoorde ik alle sterke verhalen. Met vriendjes fietsten we ook vaak helemaal naar de zesdaagse in het Sportpaleis in Antwerpen. Met een fles ranja en een zak brood, die een dorp verder al op was. Sommige Belgen reden daar op houten velgen. Dat was luxe, dan was je iets. We konden dicht bij renners als Rini Wagtmans en Wim van Est komen en zo deed ik veel ideeën op.’

‘Later, na onze verhuizing naar Hoek van Holland, nam mijn vader me mee naar de World Expo in Brussel. Ook een hele expeditie. Coca Cola had daar een complete fabriek nagebouwd en zo zag ik voor het eerst een origineel flesje cola. Als arme jongen uit Hoek dronk ik gewoon Coca Cola. Dat geloofde niemand thuis. Zo doe je steeds nieuwe ervaringen op en die neem je de rest van je leven mee.’

Hij wilde aanvankelijk binnenhuisarchitect worden, maar koos in de voetsporen van zijn vader, die bij de marine zat, toch voor de zeevaart. ‘Ik volgde mijn gevoel en moest gewoon weg. Al heel snel kreeg ik werk op het luxe cruiseschip Nieuw Amsterdam. Binnen twee jaar ben ik een paar keer de wereld rond geweest. Zo liep ik in de jaren vijftig als jong pikkie al met een paar dollar op zak door New York. Ik werd captain steward en daar, bij al die rijken die bij de kapitein in de hut kwamen, heb ik de hogere school van hoe je omgaat met mensen afgemaakt. Periodes dat ik amper iets verdiende waren er ook natuurlijk, maar ik ben nooit ten laste van mijn ouders geweest. Waar denk je dat ik deze schouders aan heb overgehouden? In het voor- en najaar moesten in Hoek altijd strandtenten worden opgebouwd. Dat was dag en nacht keihard werken. Om in de avond te kunnen studeren, heb ik zelfs continudiensten gedraaid.’

Verhoorn begon zijn trainersloopbaan met de cursus voetbaltrainer. Hij werkte onder meer een jaar als voetbaltrainer in Gabon en trainde de amateurs van Naaldwijk. ‘Om te voorkomen dat die spelers ’s zomers een buikje kregen, stuurde ik ze naar de atletiekbaan. “Ga maar sprinten.” Zo heb ik met mijn teams een aantal kampioenschappen meegemaakt en groeide mijn kennis van de loopsport.’ Echt verslingerd aan het lopen raakte Verhoorn pas door dorpsgenoot Jan Knippenberg. Ultraloper Knippenberg presteerde onder zijn begeleiding onmogelijke kunststukjes als het Rondje IJsselmeer en Hoek van Holland - Stockholm. Verhoorn was masseur en leidsman van de pionier. Later meldde zich nog een talentvol atleet bij Verhoorn, Jacques Valentin, toen nog scholier. Ook Valentin was op zoek naar kennis, maar een club was er in het Westland niet. Onder de vleugels van Verhoorn werd Valentin beter en beter en verdiende zo een plaats in de nationale marathonselectie van Bob Boverman. Die adviseerde Verhoorn om zijn atletiektrainersdiploma’s te gaan halen.

‘Daarna is het rap gegaan. Het coachen zit in me, denk ik. Het is een gevoel. Ze weten ze me ook altijd te vinden: als we op vakantie ergens kampeerden, was ik binnen no time de voetbalcoach. Zo kwamen ook andere atleten naar mij toe, maar de kennis was nog steeds gering. Nu heb je internet, maar in mijn tijd was er bijna niets te vinden. De trainingsmethodes haalde ik uit de opleiding voor heilgymnast-masseur. Er was wel veel Duitse literatuur, maar hoe kom je daaraan? Een van de eerste dingen die deed ik als bondscoach, was me abonneren op buitenlandse bladen en artikelen kopiëren en verspreiden onder atleten en trainers. Elke training kregen ze een stapel mee. Zo legde ik een basis. Je moet de kennis die je hebt samen delen. Dat was ook goed voor de selectie en de saamhorigheid.’

Een trainer of coach moet ook invloed uitoefenen op het umfeld en daarom checkte ik in het buitenland altijd alles. Is het eten goed? En de bedden? Zo niet, dan haalden we de deuren uit de kozijnen en legden daar het matras op. Kortom, alles controleren zodat de atleten goed kunnen presteren. Om ’s winters op stage te gaan, gingen we zelfs naar een bloemenveiling in het Westland. Kon je kilometerslang overdekt tempo’s doen als het buiten ijskoud was. Bij mooi weer liepen we over het strand naar Hoek van Holland en werd de ijskast bij mij thuis leeggegeten, want daar was ook geen geld voor. Het belangrijkste was dat de atleten voelden dat je iets voor hen deed. Ongebruikelijke dingen. Hoeveel atleten hebben niet bij mij thuis op de vloer geslapen? Dat schept een band. Atleten worden beter als ze elkaar kunnen stimuleren. Je hebt allemaal weleens een rotmoment en dan heb je niet alleen je familie of je coach nodig, maar ook je team.

De echte coaching deed Verhoorn vaak via de persoonlijke trainers. Als hij alleen met de groep was, benaderde Verhoorn atleten persoonlijk. ‘Alle marathonlopers zijn ander’, stelt Verhoorn, ‘Ik moest ze goed lezen. Luisteren en kijken. Hoe geconcentreerd zijn ze? Hoe kijken ze uit hun ogen? Zijn ze rustig, zeggen ze zinnige dingen? Als ze binnenkomen en vertellen wat ze allemaal al gepresteerd hebben, kun je het wel vergeten.’

‘Af en toe moeten ze ook een schop onder hun kont krijgen. Dat gebied van de menselijke geest is heel goed kneedbaar. Zorg wel voor een goede timing van die impulsen. Dat werkte het beste, ook bij Gerard Nijboer. Bij hem moest ik niet altijd de geinige jongen uithangen en hem vertellen wat hij moest doen. Ik hield het ontspannen, want hij is een intelligente vent. Altijd ingetogen, maar het vuurtje dat bij hem van binnen brandde, was veel feller dan bij de rest. Het brandde, maar je zag nooit rook.’

‘Carla Beurskens liep op de baan en ik heb haar toen duidelijk gemaakt dat ze een echte marathonloopster was. Wel wat fragiel, maar ook met veel kracht. Uiteindelijk begon Carla het ook het leuk te vinden. Daar gaat het om: je moet niks, je wilt het.’

‘Veel Nederlandse organisatoren haatten mij in die tijd. Ik stelde teveel eisen, vroeg startgeld en een reiskostenvergoeding voor mijn atleten. Dat bestond in Nederland nog helemaal niet. Ik had wel het geluk dat sommige mensen wilden meebuigen. Ik vroeg gunsten voor de atleten, maar zorgde dat er ook wat tegenover stond. Wat ik allemaal heb teruggedaan voor mensen die mij gematst hebben! Ik bleef open en eerlijk naar iedereen. Als je niet liegt, hoef je ook niets te onthouden. Alles wat ik deed, had te maken met het presteren van mijn atleten. Ik moest ook presteren en ben daarin ver gegaan, heel ver. Ik ben een vrijbuiter geweest. Ik kan mezelf toch niet verloochenen? Dat gaat niet.’

Die instelling zorgde uiteindelijk wel voor een breuk met de bond, waarna Verhoorn reisbureau Fast Travel begon, waarmee hij onder meer enkele tienduizenden marathonlopers in New York aan de start bracht. Verder bezat hij een managementbureau dat atleten begeleidde en wedstrijden organiseerde (zoals de City-Pier-City Loop) en richtte hij precies twintig jaar geleden de Centurions op, een loopgroep en netwerk voor BN’ers. Inmiddels heeft Verhoorn zijn zaken verkocht of opgedoekt, is nog eigenaar van twee restaurants, adviseur van reisorganisatie ATPI en treedt op als expert, trainer of spreker.

Zijn mooiste marathon? Verhoorn: ‘Ik kies voor de speciaalste, de New York City Marathon in 1992, samen met prins Willem-Alexander. Ze zeiden dat hij hem niet kon uitlopen, maar hij deed het toch. Hij heeft samen met mij de hele voorbereiding gedaan. Dan is het mooi om een knul van in de twintig zo gelukkig te zien. Dat schept een band.’

Op 70-jarige leeftijd is zijn liefde voor het lopen nog ongebroken. Zo geeft Verhoorn nog met veel passie looptraining aan jonge rugbyspelers. Of hij vertelt gloedvol over zijn rijke Olympische verleden aan de jeugd op een basisschool. En nog steeds schopt hij weleens tegen de instituties. ‘Ik was en blijf een ondeugende jongen, een jonge hond. Om de doodeenvoudige reden: dat is mijn levenselixir. Ik heb geen zin om te plooien. Ik ben zoals ik ben.’