Beryl Achieng (45) wil dit jaar de 5000 km aantikken
Met haar multicurele loopgroep heeft de Brugse atlete Beryl Achieng een missie.
© Jelle Vermeersch

Brugge is oltied schoane. (Brugge is altijd mooi). Dat zong stadsdichter Willy Lustenhouwer meer dan vijftig jaar geleden al. En ja, Brugge is inderdaad mooi op de eerste dag van het jaar, om zeven uur in de ochtend. De middeleeuwse straten en kanalen hebben de afgelopen nacht - net zoals de voorbije maanden - geen duizenden Amerikanen, Chinezen, Koreanen of Japanners hoeven te verwerken. Beryl Achieng (45) wacht ons op bij de Kruispoort, een toegangspoort die tot het Werelderfgoed van Unesco behoort. ‘Al vele jaren doe ik op nieuwjaarsdag een rustige ochtendloop rond de stad, maar dit keer zijn er wel heel weinig mensen.’ Op de laatste dag van het jaar heeft de Keniaanse langeafstandloopster nog achttien kilometer gelopen om haar Strava-totaal op 4001 kilometers te doen uitkomen. ‘Dit jaar wil ik er vijfduizend lopen’, zegt ze met een glimlach waardoor je meteen gelooft dat ze dat streefdoel vlot zal halen.
In 1994 zag ze voor het eerst hoe idyllisch Brugge was. ‘Ik werd meteen geraakt door de schoonheid van de gebouwen hier.’ Ze was amper negentien en moest een manier vinden om in Brugge geld te verdienen om haar broers en zussen in Kenia een toekomst te geven. ‘Mijn vader stierf toen ik veertien was, mijn moeder toen ik drieëntwintig was. Ik was dus heel vroeg verantwoordelijk voor onze familie.’ Ze had een diploma hotelmanagement op zak, maar een Afrikaanse opleiding is in Europa niets waard. ‘Ik ging daarom eerst als au pair aan de slag. Op die manier leerde ik vlot Nederlands spreken.’ Ze spreekt Nederlands met de melodie van haar moedertaal Luo en vage accenten van Swahili en Engels, de officiële talen van Kenia er doorheen. Van haar trainer Stijn Fincioen (die in 2013 Belgisch kampioen op de marathon werd) moet ze vaker trage kilometers met een lage hartslag maken: ‘Maar gedreven als ik ben, heb ik moeite om dat te doen.’ Deze nieuwjaarochtend lukt het haar wél, omdat ze elke langzame loopmeter vult met het vertellen van haar levensverhaal.
Haar geboortestad is Eldoret, een plek die bij heel wat loopliefhebbers een belletje doet rinkelen. ‘Door de ideale hoogte is het een prima trainingsplek voor de beste Keniaanse lopers. Het is een waar loopparadijs. Er is onder andere een stadion dat genoemd is naar Kipchoge Keino. Hij won goud op de Olympische Spelen van 1968 en 1972.’ Toch heeft Eldoret haar niet geïnspireerd om te gaan lopen. In haar jeugd deed ze veel liever aan gymnastiek en ballet. ‘Je ziet nog aan mijn loopstijl dat ik soepel ben. Ik ben sinds enkele jaren jeugdtrainster bij Olympic Brugge, ik begeleid vooral de acht- en negenjarigen. Van de Internationale Atletiekfederatie kreeg onze club een onderscheiding omdat we in deze coronatijd toch zo actief blijven voor de jeugdige leden.’ Pas rond de geboorte van haar eerste zoon in 2005 heeft ze zich echt op het lopen toegelegd. Vijf jaar later liep ze haar eerste marathon: ‘Ik was meteen verliefd op die afstand. Ik geniet ervan hoe mijn lichaam tijdens de voorbereiding op een marathon steeds sterker wordt.’ Haar lievelingsmarathon is die van Brussel, die ze al zes keer liep. Haar snelste marathon liep ze in Rotterdam: 3.14 uur.
De zon is nog altijd niet tevoorschijn gekomen als ze de donkere bladzijden van haar familiegeschiedenis beschrijft: ‘De sikkelcelziekte misvormt je rode bloedcellen tot de vorm van een sikkel. Normaal blijven rode bloedcellen 120 dagen in je lichaam, door de ziekte is dat soms maar tien dagen, je ontwikkelt dus bloedarmoede.’ Onder andere haar nicht doorliep de ergste stadia van de ziekte en is eraan gestorven toen ze 47 was. ‘Ikzelf ben enkel drager van de ziekte en heb de ziekte zeker niet doorgegeven aan mijn kinderen, waar ik wel opgelucht om ben. Toch is ook mijn bloed niet in optimale vorm voor een marathon, zo zegt mijn dokter. Ik heb vaak ijzertekort. Tijdens een marathonvoorbereiding probeer ik veel spinazie te eten en drie keer per dag groene groenten zoals broccoli op het menu te zetten.’ Vlees eten doet ze niet, ze is vegan. Haar dokter begrijpt dat niet. ‘Eet toch een stukje vlees, zegt hij zeer regelmatig tegen me.’
Noodzaak
De keuze om vegetarisch of vegan te eten is geen door de mode ingegeven levenswijze. ‘In Kenia was het door armoede bittere noodzaak. Wij aten hoogstens een of twee keer per jaar vlees, voor meer was er geen geld. Ik heb ook periodes van → honger gekend. Dat vergeet je nooit meer. Daarom is eten zo belangrijk voor me. Ik zie veel lopers die hun voeding totaal verwaarlozen, die denken dat ze vooral mager moeten zijn, om goed te kunnen lopen. Dat is zo fout. Eten geeft je kracht.’ Sinds een aantal jaren showt ze haar vegan kookkunsten in workshops. Ongeveer vijftien mensen komen daar wekelijks op af. Door corona ligt die activiteit even stil. Hoe mooi Brugge ook is, op culinair en cultureel vlak verkiest ze Brussel: ‘Twee keer per jaar trekken we naar de zondagse Zuidmarkt in Brussel. We vinden er alle ingrediënten waar we van dromen en maken die dan samen klaar. Ook voor mijn haar ben ik op de kappers van de Matongéwijk in Brussel aangewezen. In Brugge komen er langzaam steeds meer Marokkaanse en Tunesische winkeltjes. Maar divers is Brugge nog lang niet.’
Zeker in de beginjaren van haar nieuwe leven in Brugge merkte ze hoe stroef en gesloten de Brugse bevolking kan zijn. ‘Ik ging solliciteren bij een winkel en de eigenares zei me onomwonden dat haar klanten niet klaar zijn voor een Afrikaanse winkelmedewerker.’
Ook toen ze voor verpleegkundige wilde studeren kreeg ze niet echt bemoedigend advies: ‘Met mijn zogenaamd gebrekkige kennis van het Nederlands zou ik daar beter maar niet aan moeten beginnen. Ik heb daarom maar een jaar een opleiding verzorging gevolgd en heb enkele jaren als bejaardenhelpster en later als kinderverzorgster gewerkt. Ook de opleiding schoonheidsspecialist heb ik gedaan. Ik wilde mijn eigen zaak, maar dat is er niet van gekomen. Mijn droom om carrièrevrouw te worden heb ik moeten opgeven.’ Al haar energie gebruikte ze om de studies van haar broers en zussen in Kenia te kunnen bekostigen. ‘Ik ben wel trots dat het me uiteindelijk allemaal is gelukt, ook al voelde ik me vaak zwak.’
Tandarts
Een Iraanse vriend kwam als vluchteling met een tandartsdiploma naar België, maar hij vertikte het om als schoonmaker te gaan werken: ‘Hij heeft acht jaar gestudeerd om als tandarts aanvaard te worden in België. Nu heeft hij een praktijk in Gent. Samen met mijn man gaan we met elk tandprobleem bij hem langs.’ Ze schuwt grote politieke en maatschappelijke uitspraken over hoe vluchtelingen en migranten in België behandeld worden. Ze komt liever in actie om de situatie te veranderen. Sinds vorig jaar heeft ze een bijzondere multiculturele loopgroep opgericht: start 2 run and start 2 meet.
‘In de loopclubs in Brugge zijn er nauwelijks mensen van buitenlandse komaf. Met mijn loopgroep wil ik daarin verandering brengen.’ Aan de windmolen dicht bij de Kruispoort verzamelen zich regelmatig lopers uit Irak, Burundi, Iran, Marokko, Jamaica, Suriname, Zuid-Afrika, Kenia, Nigeria, Rusland en Frankrijk. ‘Toevallig zijn het voorlopig allemaal vrouwen. In totaal zijn we met dertig lopers, maar die komen niet allemaal tegelijk opdagen. De ene week zijn we met acht, een andere keer met vijftien. Ik vraag vijf euro om wat thee te kunnen schenken na het lopen. Die after run vinden ze allemaal geweldig. We wisselen stukjes lopen met wandelen af, zo kan iedereen volgen en krijgen we uitgebreid de kans om met elkaar te socializen.’
Hoe komt het toch dat ze zo optimistisch en zo krachtig in het leven staat? ‘Die vraag kreeg ik onlangs ook van een buurvrouw. Natuurlijk schuilt er achter mijn glimlach ook verdriet, denk aan de honger die ik gekend heb. Maar mijn grootste kracht haal ik waarschijnlijk uit mijn geloof. ‘Ik bid regelmatig, dat helpt echt. Mijn voorouders voelden zich verbonden met de natuur: ze baden tot de zon, de maan, de bergen, de rivier. Toen mijn vader stierf ben ik elke dag naar de rivier gegaan om te rouwen, maar ook om kracht te vragen voor mijn leven.’
Ook de honger deed haar anders naar het leven kijken. ‘Als je dat meegemaakt hebt, ga je toch niet klagen over een marathon die wat minder snel liep dan gehoopt? Ook over de beperkingen in verband met corona klaag ik niet. Maak er het beste van. Natuurlijk tel ik ook af om opnieuw met mijn loopvriendinnen in groep af te spreken. Uit lopen haal je kracht, uit samen lopen nog meer.’ Intussen heeft de zon zich ook laten zien. Beryl vertelt dat haar familienaam Achieng zonneschijn betekent. Dat kan geen toeval zijn, zoveel warmte en levenswijsheid straalt deze loopster uit.
Dit artikel komt uit Runner's World 2/2021. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op de Runner's World.