Hoe jij net zo'n lange hardloopcarrière kunt hebben als Nick Willis

Geschreven door

Op Nieuwjaarsdag slaagde de Olympisch medaillewinnaar er nét niet in om voor het 20e jaar op rij onder de 4 minuten te komen op de mijl - dit is wat hij hiervan leerde.

© Getty Images - Cameron Spencer

gettyimages-592613054

Een mijl lopen in minder dan 4 minuten is één van de heilige gralen binnen het hardlopen. Het doorbreken van deze ongrijpbare barrière, waarvan men ooit dacht dat het voor mensen onmogelijk was, geeft je aanzien in de sportwereld. Elk jaar lukt het maar enkelen om deze barrière te slechten.

Op 1 januari 2022 liep de Nieuw-Zeelander Nick Willis In New York met een tijd van 4:00.22 nét niet voor het 20e achtereenvolgende jaar onder de 4 minuten op de mijl. Hoewel het die dag niet lukte, zal hij het dit jaar weer proberen. Als het hem lukt, schrijft hij de langste sub 4-streak ooit op zijn naam.

De streak begon op 8 februari 2003 in South Bend, Indiana. Willis, toen pas 19 jaar oud, klokte 3:58.15. Dat schoolkind is nu 38. In 2 decennia is er veel gebeurd. Hij won Olympische medailles en vestigde Nieuw-Zeelandse nationale records. Ook trouwde hij en kreeg hij 2 kinderen. Maar er is ook iets dat hetzelfde is gebleven: nog steeds jaagt hij op mijlen onder de 4 minuten.

Vijf tips om de mijl onder 4 minuten te lopen

Hoe heeft Willis zo'n lange en vruchtbare hardloopcarrière kunnen volhouden? De tweevoudig Olympisch medaillewinnaar deelde zijn wijsheid met Runner's World, zodat ook jij kunt leren hoe je van een lange hardloopcarrière kunt genieten.

1.Sta jezelf toe om te herstellen

Het is verleidelijk om te blijven pushen als het trainen goed gaat, omdat het smaakt naar meer. Maar overdrijven kan leiden tot een burn-out en blessures. Willis behaalde in 2008 als 25-jarige zijn eerste Olympische medaille op de 1500 meter. De jonge atleet ging vol vertrouwen de volgende seizoenen in. Maar blessure na blessure - met een knieoperatie in 2010 als dieptepunt - belemmerde zijn pogingen om nog een wereldmedaille te winnen.

In 2012 kwam Willis terug in vorm en vestigde hij een Oceanisch record van 3:30.35. Maar ondanks het succes eindigde hij bijna als laatste in de Olympische finale van de 1500 meter in 2012, vanwege een burn-out. Willis leerde zijn herstel te omarmen. Hij neemt elke maandag een rustdag na zijn zware zondagse loop van 18 tot 20 mijl. Hij let goed op zijn hartslag en gebruikt die als maatstaf voor zijn gezondheid.

"Als mijn hartslag te hoog is, betekent dat dat mijn lichaam vecht tegen een infectie of dat ik heel slecht geslapen heb. Het is duidelijk dat mijn lichaam moet herstellen, dus denk ik er nog eens over na om die dag te gaan hardlopen. Als ik symptomen heb van een verkoudheid of griep, dan gebruik ik mijn polsslag als maatstaf voor wanneer het voor mij verstandig is om weer te gaan hardlopen," aldus Willis.

Op Willis' huidige leeftijd is herstel nóg belangrijker. Hierbij vertrouwt hij op een eeuwenoud hardloop-adagium: "Maak de zware dagen zwaar en de makkelijke dagen makkelijk." Willis vergelijkt ziek worden of geblesseerd raken met een korstje. Als je eraan blijft peuteren, duurt het langer voordat het genezen is. Hardlopers hebben de neiging om blessures te masseren, te rekken of te testen, waardoor deze langer duren of zelfs verergeren. Maar als je ze laat genezen, valt het korstje er vanzelf af.

2. Maak nuttig gebruik van de tijd die je geblesseerd bent

Willis bereikte de topprestaties in zijn carrière tussen 2014 en 2016. Hij liep zijn persoonlijke records van 3:49.83 op de mijl en 3:29.66 op de 1500 meter in 2014. In 2016 behaalde hij een Olympische bronzen medaille. Hij zegt nu dat hij zijn lange carrière te danken heeft aan de moeilijke jaren waarin hij worstelde met blessures.

Veel van zijn blessures waren zo ernstig dat hij helemaal niet mocht hardlopen. Dus gebruikte hij die periodes - soms drie tot vier maanden lang - om emotionele pauzes te nemen van de competitie. Toen hij eenmaal genezen was, merkte hij dat hij het hardlopen veel meer waardeerde en veel meer zin had in wedstrijden.

"Voor de meesten van ons die veel hardlopen, maakt de sport een groot deel uit van onze dag, onze week en ons jaar", zegt Willis. "Dat verliezen is echt moeilijk." Hij moedigt iedereen aan die gedwongen vrij neemt - of dat nu is vanwege een blessure, geestelijke gezondheid of ziekte - om jezelf toe te staan te rouwen. Neem een week tot 10 dagen de tijd om de rouwfasen te doorlopen en probeer dan je situatie te accepteren. Daarna zal het gemakkelijker zijn om je op andere aspecten van je leven te richten. Uiteindelijk, als je weer gaat hardlopen, zul je er veel meer van genieten.

3. Wees de atleet die je nu bent

In de jaren na zijn Olympische bronzen medaille van 2016 had Willis moeite om te accepteren dat hij niet meer dezelfde atleet was als vroeger. Hij was al 33 in Rio, ouder dan veel van zijn rivalen in die 1500 meter-race. Met elk jaar dat verstreek, raakte hij meer en meer gefrustreerd.

"Ik was niet bereid om mijn doelen aan te passen." zegt hij. "Ik dacht dat ik moest voldoen aan mijn standaarden van vroeger. En als dat niet lukte, was ik teleurgesteld." Pas in 2020, toen de afgelastingen van COVID-19 hem dwongen om een jaar lang niet te racen, kon hij nadenken over zijn huidige fitheid.

Willis moedigt iedereen aan die door een soortgelijke sleur gaat - ongeacht het wedstrijdniveau - om doelen te stellen voor de atleet die je nu bent, niet voor degene die je ooit was. "Daag jezelf nog steeds uit, maar doe het in verhouding tot je eigen kunnen, niet dat van anderen." zegt hij. "Alleen dan kunnen we echt die vreugde voelen die we voor het eerst ontdekten toen we met de sport begonnen."

4. Omring jezelf met de juiste mensen

Willis heeft veel van zijn succes te danken aan de mensen om hem heen. Hij woont in de buurt van Michigan, waardoor hij samen met andere elitelopers kan trainen. "Ik heb altijd getraind met mensen die 20 tot 27 jaar oud zijn." zegt hij. "Hierdoor ben ik energiek gebleven."

Niet iedereen heeft toegang tot elite-trainingspartners, maar de meeste hardlopers hebben toegang tot lokale hardloopclubs. Het hebben van slechts één trainingspartner kan al een wereld van verschil maken om de deur uit te gaan. Naast trainingspartners is er nog een ander ondersteunend systeem dat bijdraagt aan de hardloopgemeenschap: familie.

Willis is naast zijn trainingsschema ook nog echtgenoot en vader van twee kinderen. In plaats van deze twee werelden van elkaar te scheiden, brengt Willis ze samen. Zijn vrouw helpt hem bij het coachen, dus ze is er altijd bij. Zijn kinderen komen naar de training en hangen na afloop rond met de trainingsgroep.

5. Ren voor je plezier

In de aanloop naar zijn sub 4-poging op Nieuwjaarsdag stond Willis zichzelf toe plezier te maken tijdens het trainen. Afgelopen herfst speelde Willis met zijn atletiekclub in een recreatieve basketbalcompetitie. Hij merkte dat het de sprintsnelheid activeerde die hij normaal gesproken pas halverwege de winter opbouwt.

Zolang je onnodige blessures vermijdt, kun je nog steeds een goede hardloper zijn terwijl je andere sporten doet. Het kan zelfs sommige aspecten verbeteren, zoals kracht en explosiviteit. Willis vindt het leuk om verschillende activiteiten uit te proberen, dus benadert hij het hardlopen wat losser. "Wel ben ik er altijd serieus mee omgegaan." zegt hij. "Zelfs als eerstejaars op de universiteit had ik de instelling van een professionele atleet, maar er was altijd ruimte voor andere sporten."

Willis loopt dus zeker nog wel een tijdje mee. Verwacht hem alleen niet op elke elitemeeting te zien. "Ik heb in de loop der jaren geleerd om te beseffen dat hardlopen niet het allerbelangrijkste is. Dus als je het niet kunt doen, maak er dan het beste van. Maar als je het wel kunt, geniet er dan met volle teugen van."