De rol van ultralopen in het trainingsschema van Olympisch kampioen Nils van der Poel

De Zweedse schaatser loopt het liefste ultramarathons om zich voor te bereiden op het winterseizoen.

© Getty

nils-van-der-poel-schaatsen-hardopen-schaatser.jpg

Nils van der Poel heeft een gouden plak gepakt op de 5000 meter tijdens de Olympische Winterspelen in Beijing. De Zweedse schaatser dook in de laatste rit nipt onder de tijd van Patrick Roest. Zijn tijd, 6.08,84, was goed voor goud en een Olympisch record, Roest reed 6.09,31. Wij spraken Nils eerder dit seizoen over zijn liefde voor hardlopen. Dit artikel is een deel van het verhaal dat eerder verscheen in onze special Liefde voor Lopen.

Nils van der Poel en hardlopen

Nils van der Poel verschijnt vanuit Inzell via een videoverbinding in beeld. Hij draagt een blauw trainingsjack en oogt een beetje vermoeid. Dat heeft niet alleen te maken met de zware trainingsperiode waar hij middenin zit, maar ook met het handvol interviews dat hij deze dag al achter de rug heeft. Zijn ogen lichten op als duidelijk wordt dat dit gesprek vooral over hardlopen in plaats van schaatsen zal gaan. Dat is niet zonder reden.

Nadat de Zweedse stayer bij de WK afstanden van 2021 op de ijsbaan van Heerenveen het wereldrecord op de 10.000 meter had verbeterd tot 12.32,95, vertelde hij over de grote rol die hardlopen had gespeeld in zijn voorbereiding op het toernooi. Na de Winterspelen van 2018 sloot hij zich aan bij het Zweedse leger en focuste zich een jaar op ultralopen. In die periode liep hij verschillende keren afstanden tot wel 160 kilometer; vaak in z’n eentje, soms ook in officieel wedstrijdverband.

Meer trainingsuren op loopschoenen

Ook in de maanden richting de WK besteedde hij meer trainingsuren op loopschoenen dan op schaatsen. ‘Hardlopen was toen vooral een manier om mijn aerobe capaciteit te verbeteren,’ zegt hij nu. ‘Hardlopen lijkt qua beweging weliswaar niet heel erg op schaatsen, maar het bood me wel de mogelijkheid om heel veel efficiënte trainingsuren te maken, in een kortere tijd dan wanneer ik was gaan fietsen. Zelfs tijdens het vorige schaatsseizoen heb ik nog veel gelopen. Als je schaatst, trek je alle energie uit je benen. Met fietsen gebruik je dezelfde spieren, maar met hardlopen maak je echt een andere beweging. Dat zorgt ervoor dat je kunt blijven trainen, zonder dat je constant dezelfde spieren belast.’

Een tussentijds doel

Hardlopen groeide op die manier uit tot een onderdeel van zijn trainingsprogramma. Aanvankelijk was dat vooral puur resultaatgericht, maar hoe meer kilometers hij maakte, hoe meer hij ook van het lopen op zich ging genieten. ‘Als kind heb ik weleens op de baan gelopen, dat vond ik zwaar. Ik herinner me dat ik snel pijn op mijn borst kreeg als ik hard probeerde te gaan. Ik heb nooit een hekel gehad aan trainen, maar net als veel kinderen vond ik sporten met een bal erbij veel leuker dan alleen maar rondjes rennen. Pas later ben ik hardlopen als een uitdaging op zich gaan zien, in plaats van iets dat ik moet doen om beter te worden. Ik denk dat mijn motivatie om te lopen daardoor veranderd is.’

Geen looptalent

Toch zou hij zichzelf nog altijd geen goede hardloper durven noemen. Hij liep in de afgelopen jaren weliswaar duizenden kilometers, maar in hardloopwedstrijden zul je hem niet snel vooraan treffen. ‘Ik heb een gebrek aan talent,’ zegt hij lachend. ‘Ik ben best een goede fietser als je kijkt naar mijn tijdritten, mits het parcours vlak is. Maar hardlopen is echt een ander verhaal. Als je een grafiek zou maken met daarin verwerkt hoeveel kilometers mensen lopen in een jaar en dat afzet tegen hoe snel ze een 10 kilometer kunnen lopen, dan zou ik daar heel slecht uitkomen. Dat heeft waarschijnlijk met mijn bouw te maken, ik ben iets te zwaar voor hardlopen en heb ook geen geweldige techniek.’

Weemoed

Er klinkt een zekere weemoed door in zijn stem als hij praat over hardlopen, want een blessure zorgt ervoor dat hij de sport al maanden niet meer kan uitoefenen. Begin dit jaar voelde Van der Poel – die zijn Nederlandse achternaam dankt aan een opa uit Groningen – na een zware trainingsmaand een trekkend gevoel in zijn linker bovenbeen, wat later een gevolg bleek van overtraining. ‘Dit voorseizoen heeft er daardoor ook heel anders uitgezien dan vorig jaar, omdat ik op een andere manier moest gaan trainen.’ Het was in die periode een uitdaging voor hem om het plezier in het trainen te behouden.

Vorig jaar haalde hij een groot deel van dat plezier juist nog uit het lopen, maar nu moest hij noodgedwongen op zoek naar andere trainingsvormen. ‘In de periode van maart tot augustus probeer ik de basis te leggen voor het schaatsseizoen. In die maanden wil ik zoveel mogelijk trainingsuren maken. Ik vind het mentaal gezien zwaar om in het voorjaar elke dag te struggelen met alleen maar een schaatstoernooi in februari in het vooruitzicht. Het wordt mentaal makkelijker als ik ook een tussentijds doel heb, zoals een ultramarathon.'

Tegelijkertijd weet hij zelf ook dat het lopen van een ultramarathon op zich niet de beste voorbereiding is op een schaatsseizoen. Hij knikt en zegt: ‘Een schaatser hoeft geen 160 kilometer te kunnen lopen om een goede 10.000 meter te kunnen rijden. Maar een ultramarathon geeft mij wél inspiratie. Tegelijkertijd weet ik dat het een risico is om een ultramarathon te lopen. Met elke ultramarathon neem je in een gok met je lichaam, want de kans bestaat dat je geblesseerd raakt.’

Geluksmoment

Dat plezier haalt hij vooral uit de mooie momenten die hij onderweg beleeft. Er kan bijvoorbeeld weinig op tegen het geluksgevoel dat hij ervaart als hij na een lange en eenzame nacht hardlopen de zon ziet opkomen. ‘Dat is heel speciaal om mee te maken. Net zoals het al bijzonder is om onderweg mensen tegen te komen.' Hoewel de focus nu volledig is gericht op de Olympische Spelen, kan hij niet wachten om daarna weer te beginnen met lopen.

'Ik heb veel ultra's gelopen, maar de uitdaging om de finish te bereiken is elke keer groot. Ik weet: ik hoef niet vooraan mee te doen. Ik voel ook nooit enorme druk om te presteren als ik aan de start sta en het is ook veel makkelijker om te genieten van de mooie momenten onderweg.'

Zoekend naar een antwoord

Tegelijkertijd is er na de finish van een ultramarathon altijd wel een moment waarop hij denkt: Why the fuck did I do this? Lachend: 'Soms heb ik twintig uur gelopen, maar in die tijd heb ik niet kunnen bedenken waarom ik het eigenlijk doe.' In de afgelopen maanden, waarin hij niet kon hardlopen, had hij tijd genoeg om verder over die vraag na te denken. Een definitief antwoord heeft hij nog altijd niet gevonden.

'Maar ik denk dat ik die ultra's loop uit nieuwsgierigheid. Je hebt een plaatje in je hoofd van wie je zelf denkt dat je bent. In een ultramarathon test je of dat plaatje klopt: kan ik inderdaad datgene bereiken waarvan ik dacht dat ik het kon? Ik denk dat schaatsen voor mij om dezelfde vraag draait. In dat schaatsen of in een ultramarathon kun je zien hoe je eigen gedachten zich verhouden tot de werkelijkheid.'