Hoe een Chinese ultramarathon aan 21 lopers het leven kostte

Toen de temperatuur razendsnel daalde, wisten de deelnemers aan de Chinese Yellow River Stone Forest 100K dat ze in gevaar waren.

© Getty Images - Xinhua News Agency

RWD110121FEAchinaUltra_004.jpg

Overal zag je lopers: buiten het parcours, in ravijnen, aan de andere kant van de berg, als oplichtende stippen in hun felgekleurde outfits. Het was lastig om losliggende kleding en mensen uit elkaar te houden. Mensen liepen alle kanten op, worstelend met de ijzige wind en regen. Anderen probeerden te schuilen onder schaarse bosjes en overhangende rotsblokken. Een Chinese Ultramarathon, de Chinese Yellow River Stone Forest 100K, liep grandioos mis. Dit is het verhaal.

Chinese Ultramarathon loopt uit op drama

Een paar lopers passeerden Yan terwijl ze bergafwaarts terugliepen. Ze hadden vergeefs geprobeerd verzorgingspost 3 op 27 kilometer te bereiken. Nu waren ze op de weg terug om zich officieel uit de wedstrijd terug te trekken. ‘Boven is het veel te koud,’ waarschuwde een van hen. Yan bleef doorklimmen.

Vanaf het moment dat het was begonnen te regenen daalde de temperatuur constant. En hoe hoger ze klom, hoe kouder het werd. De meeste lopers droegen slechts een korte broek en T-shirt. De deelnemers was aangeraden om een set warme kleren achter te laten, die ze bij de zesde verzorgingspost op 63 kilometer konden oppikken. Maar weinigen hadden verwacht dat ze extra laagjes kleding nodig hadden: de Yellow River Stone Forest 100K vond plaats in een woestijn, en in de voorgaande jaren hadden lopers te kampen gehad met hitte, niet met onderkoeling. Als ze al warme kleding bij zich hadden, dan konden ze die pas over dertig kilometer aantrekken.

Yan had gelukkig wél warme kleding meegebracht. Ze droeg een lange legging en een jack, daarom had ze er vertrouwen in dat ze kon blijven doorlopen. Het was nog maar een klim van anderhalve kilometer tot de volgende verzorgingspost. Ze zag steeds meer neonkleurige stipjes verspreid over de berghellingen, worstelend, liggend op de grond of staand maar nauwelijks bewegend.

Snel dalende temperatuur

Yan liep op een oudere man af met een bloedend oog. Hij verzekerde dat hij oké was. Op dat moment bevond Yan zich op het zwaarste deel van het parcours: een klim van bijna negenhonderd meter naar een hoogte van 2225 meter. Het pad liep over een helling langs steile kliffen; de stenen en zanderige ondergrond waren glibberig door de hevige regenval. Naast een verdwaalde woestijnstruik was er nauwelijks begroeiing waaronder je kon schuilen.

Het parcours werd steeds vager; de storm had de markeringen weggeblazen en mistvlagen beperkten het zicht. Om toch haar weg te vinden volgde Yan een wild patroon tussen de versnipperde lopers. Het pad begon nu steiler te worden. Yan stuitte op minstens drie andere, verkleumde lopers, allen in korte broek.

Haar schreeuw om hulp ging verloren in de wind. Haar tempo was beperkt tot wandelen. Ze schatte de temperatuur op hooguit zeven graden. Behalve haar kin en voorhoofd was haar hele lichaam bedekt. Toch had ze het ijskoud. De derde verzorgingspost leek onhaalbaar en de tweede had ze inmiddels ver achter zich gelaten. Angst en ontzetting begonnen het over te nemen. Yan zat vast.

Eerste race na corona

Yan (43) was een dag voor de wedstrijd in het Jingtai-gewest in de provincie Gansu aangekomen. 21 mei 2021 was een zonnige dag met een helderblauwe hemel. Opgetogen was ze afgereisd vanuit haar huis in de zuidwestelijke stad Chengdu, een autorit van zo’n tien uur. Het was de eerste keer dat ze de woestijnen van de Gansu-provincie bezocht. Ze werd geraakt door het imposante, grimmige landschap: enorme kliffen leken als scheepszeilen op te rijzen vanuit de woestijnbodem. De Yellow River Stone Forest 100K zou haar langste wedstrijd worden sinds de corona-lockdown in China was opgeheven.

Het was haar vierde jaar als hardloper. Yan was er in 2017 mee begonnen, een paar jaar nadat ze was geveld door longontsteking. Toen ze, eenmaal genezen, terugkeerde als verpleegster bij een van China’s grootste ziekenhuizen, voelde ze zich zwak, kwetsbaar en snel vermoeid door de wisseldiensten. Hardlopen hielp haar sterker te worden. Ze was bescheiden begonnen rondom Chengdu, maar gaandeweg gingen de 10 kilometers en halve marathons haar steeds makkelijker af.

Al snel nam ze deel aan grote loopevenementen door heel China. Ze schat dat ze tussen 2017 en 2019 elk jaar een 100 kilometer ultramarathon liep, drie 60 kilometer ultra’s, vier marathons en vele halve marathons.

Hardlopen maakte haar ook een betere verpleegster. Ze raakte minder van slag door de wisseldiensten en haar medische achtergrond kwam goed van pas tijdens wedstrijden. Ze hield haar lichaam nauwgezet in het oog tijdens het lopen en werkte ook vaak als medisch vrijwilliger bij loopevenementen.

Yellow River Stone Forest 100K

Toen in april 2020 de lockdown in China eindigde, ging Yan verder met hardlopen. In het najaar werden er weer wedstrijden georganiseerd en ze nam zich voor om een paar marathons verspreid over China te lopen. Een vriend raadde haar de Yellow River Stone Forest 100K aan, die plaatsvond net buiten het Tibetaans hoogland, in de buurt van de Gobiwoestijn.

De regio waar de wedstrijd werd gehouden bestond uit uitgestrekte woestijnvlaktes geflankeerd door rotsachtige gebergtes en droge rivierbeddingen. Bij deze vierde aflevering liep het parcours door een natuurreservaat met rotsachtige heuvels en bergen boven China’s Gele Rivier, die deze naam kreeg vanwege haar lichtbruine aardekleur.

Yan had de Gele Rivier nog nooit in dit barre landschap gezien, ze was onder de indruk. De avond voor de start, om 20.12 uur, postte ze acht foto’s op WeChat, zeven van het woestijnlandschap en een van haar wedstrijd-outfit. ‘Overwin de Gele Rivier, maak jacht op de troon van het Stenen Woud,’ schreef ze erbij. ‘Mijn doel is de wedstrijd veilig te voltooien!’

De ochtend van de wedstrijd werd Yan wakker om zes uur. De lucht was hemelsblauw, het was rond de tien graden. Ze deed haar hardlooplegging, handschoenen en armwarmers aan en propte haar tas vol met brandstof: electrolytentabletten, energiegels, Snickers en een liter water. Om zeven uur scheen de zon en hingen er een paar schapenwolken aan de hemel. De temperatuur schommelde rond de vijftien graden. Tegen de zon deed Yan een bandana om haar nek en zette ze een pet op met een grote zonneklep en lange zijflappen om haar wangen te beschermen.

In de shuttlebus naar de start, op zo’n 1500 meter hoogte, maakte ze snel wat foto’s van de woestijn. De lucht was nog steeds kraakhelder. Maar tegen de tijd dat ze in het natuurreservaat arriveerde was de wind sterk toegenomen en hadden windvlagen markeringen en vlaggen weggeblazen. Samen met 171 andere lopers nam ze haar plaats in achter de startstreep.

De burgemeester van de dichtsbijzijnde stad Baiyin liet om precies negen uur het startpistool afgaan. Het parcours begon met een stenen weg en sloeg vervolgens via een bocht van 90 graden af, een vallei in. Meteen kregen de lopers een enorme windvlaag om de oren. Petjes en zonnebrillen vlogen in het rond. Yan’s zonneklep vloog af en de zijflappen wapperden hevig heen en weer. Ze pakte haar zonnebril en pet van de grond en vervolgde haar weg.

Vooraan liep Zhang Xiaotao met een glimlach op z’n gezicht. Ook hij was verrast door de enorme wind, maar hij hield juist van wat koudere weerscondities. Met zijn pet stevig in zijn rechterhand stormde hij naar voren. Zhang, een van China’s beste ultrarunners, nam het die dag op tegen een paar andere Chinese grootheden op hardloopgebied.

Zijn belangrijkste concurrent was Liang Jin, die in 2018 de 400 kilometer lange ultraloop door de Gobiwoestijn had gewonnen en het Chinese 24-uursrecord op zijn naam had staan.

Zhang groeide op op een boerderij in de centraal-Chinese provincie Henan, waar hij van jongsaf aan geiten hoedde en met de hand maïs oogstte. Het op en af rennen van glooiende akkers en weiden had hem tot een uitstekende langeafstandsloper gemaakt. Rond 2014 liep hij zo’n twintig marathons per jaar, en meestal eindigde hij in de top 10. Het prijzengeld ging voor het grootste deel naar zijn familie. In april, twee dagen nadat de inschrijving was geopend, schreef hij zich in voor de Yellow River Stone Forest 100K. Hij keek er naar uit.

Van alle Chinese landschappen was de droge, open woestijn in het noordwesten zijn favoriet. Hij verwachtte verzengend hete woestijntemperaturen, dus in april bereidde hij zich hierop voor door in het begin van de middag, op het heetste moment van de dag, twee uur te lopen tot hij een zonnesteek voelde aankomen. Toen de wedstrijddatum dichterbij kwam, voelde hij zich goed gewapend tegen de hitte en rekende hij erop dat hij wat prijzengeld op zou strijken. De avond voor de start sloeg de wind tegen de hotelramen, maar hij sloeg er geen acht op. Bij de wedstrijdbriefing, een paar uur eerder, waren de lopers slechts gewaarschuwd voor zonnesteken en zonnebrand. ‘Storm en kou waren het laatste waar ik mij zorgen over maakte,’ zegt Zhang.

Na 24 kilometer passeerde Zhang de tweede verzorgingspost. Yan volgde op enkele kilometers en al voor de klim merkte ze hoe de weersomstandigheden verslechterden. Stormvlagen bliezen zand in haar gezicht en het ging steeds harder regenen.

Ze vertraagde haar pas en eenmaal bij de tweede verzorgingspost aangekomen nam ze een pauze. Haar was verteld dat er bij de derde verzorgingspost geen voedsel was; er stonden alleen twee vrijwilligers om de kaarten te stempelen.

Yan besloot om nu brandstof te tanken en nam wat cherrytomaatjes, water en brood. Voor haar lag de acht kilometer lange klim van negenhonderd meter naar de derde verzorgingspost, de meest uitdagende beklimming van de hele wedstrijd. Het regende pijpenstelen en diep onder haar raasde de woeste geelbruine rivier.

Yan trok haar jack aan. De rest van haar outfit was doorweekt en haar schoenen zaten vol zand. Nog een paar lopers bereikten de verzorgingspost. De helft begon meteen aan de beklimming. Tien minuten later, rond twaalf uur, ging Yan verder, haar hoofd naar beneden gericht tegen de stormwind in.

Ondertussen boekte de kopgroep nauwelijks vooruitgang. De lopers werden geteisterd door wind en ijskoude neerslag, waardoor ze zich slechts schuifelend konden voortbewegen.

Zhang was ongeveer halverwege de weg naar verzorgingspost 3 toen een mix van regen en hagel hem het zicht ontnam en zijn gezicht gevoelloos maakte. Hij had zojuist twee lopers ingehaald die in de problemen zaten. Een van hen beefde en rilde, en zweefde op het randje van onderkoeling.

Zhang probeerde hem vooruit te helpen door een arm om hem heen te slaan en samen verder te lopen. Maar het pad was glad geworden en te smal voor twee personen naast elkaar. Bovendien werden ze telkens omver geblazen door de storm. Uiteindelijk besloten ze om uit elkaar te gaan. Omhoog starend naar de bergen voor hem, besloot Zhang nog een uiterste krachtsinspanning te doen. Houd je hoofd erbij, als je eenmaal boven bent komt alles goed, hield hij zichzelf voor.

Hij kwam niet ver. In gevecht met de storm viel hij nog minstens tien keer. Met de twee lopers die hij had geprobeerd te helpen achter hem, lag Zhang nu op de vierde plaats, hoger en verder in het parcours dan bijna iedereen. Hij voelde zijn ledematen stijf worden en onderkoeling begon in te zetten, terwijl de nevel steeds dichter werd. Al snel verloor hij de controle over zijn lichaam. Hij viel nog een keer en kon hij niet meer overeind komen. In zijn laatste momenten van bewustzijn lukte het hem nog net om zich in een warmtedeken te wikkelen en een SOS-signaal met zijn mobiele telefoon te verzenden.

Op 20 mei, twee dagen voor de wedstrijd, was een enorm koufront vanuit Siberië afgezakt naar het westen van Gansu, waar de temperaturen opeens naar het vriespunt daalden. Het polaire front trok richting het zuidoosten en weerstations in de regio begonnen waarschuwingen uit te sturen. Op 21 mei, op de avond voor de start toen de briefing werd gehouden, gaf de regionale meteorologische dienst een 24-uurs-waarschuwing af voor de hele provincie, waarbij aanhoudende windvlagen met snelheden tussen de 45 en 70 kilometer per uur werden voorspeld, die gepaard gingen met fikse temperatuurdalingen.

Die middag was het in het Jingtai-gewest, waar de wedstrijd werd gehouden, nog 26,6 graden. Bij het startpunt diende de rand van het koufront zich aan, perfect getimed om straks de lopers te teisteren die op weg waren naar verzorgingspost 3.

Warmte- en luchtdrukverschillen veroorzaakten stormvlagen en tegen acht uur hadden ze al snelheden van 40 kilometer per uur. De temperatuur daalde gestaag, maar dit gold vooral voor het hogergelegen parcours; beneden langs de oevers van de Gele Rivier, waar de startstreep lag, was alles nog normaal.

Tegen 10.30 uur, anderhalf uur na de start, begonnen zich dikke wolken te formeren, veroorzaakt door warme lucht die onder hoge druk vanuit de woestijngrond omhoog werd gestuwd en botste met koude lucht die langs de berghellingen afdaalde. De wind en regen waren het hevigst tussen verzorgingspost 2 en 3, met hardlopers die al klimmende onbewust de vrieskou tegemoetliepen. Op dat moment, terwijl de kopgroep op weg omhoog was naar verzorgingspost 3, daalde de temperatuur met wel 10 graden per uur. Op 1500 meter hoogte, bij het startpunt, bleef die hangen op 6,5 graden, maar bij verzorgingspunt 3 op 2000 meter hoogte was het al rond het vriespunt. Omdat warme en koude lucht met elkaar botsten ontstonden er hevige stormvlagen met snelheden tussen de 65 en 90 kilometer per uur. Dat maakte de gevoelstemperatuur nog eens lager.

Die combinatie van factoren was genoeg om hypothermie (onderkoeling) te veroorzaken, vooral ook omdat de meeste lopers alleen maar een T-shirt en een korte broek droegen. Het is niet bekend of de wedstrijdorganisatie op de hoogte was van het koufront en de daarmee gepaard gaande waarschuwingen vooraf, ook omdat de meeste weersvoorspellers de ernstige gevolgen voor het Jingtai-gewest niet hadden zien aankomen.

De avond voor de start had Yan nog een weerbericht gezien dat weliswaar lagere temperaturen dan normaal had voorspeld, maar niets alamerends: in de ochtend lichte motregen met een matige wind en temperaturen variërend tussen de 5 en 15 graden. Koudere temperaturen hadden nooit eerder hun weerslag gehad op de wedstrijd, en de meeste atleten negeerden de late veranderingen in de weersvoorspelling, als ze het al zagen. De meesten hadden ervoor gekozen hun extra laagjes kleding thuis te laten.

Yans wangen begonnen gevoelloos te raken. Ze was op weg omhoog naar de derde verzorgingspost en regen en hevige windvlagen teisterden het parcours. Het rotsachtige pad was spekglad geworden en liep verraderlijk dicht langs de bergrand. Het zicht was beperkt tot 4,5 meter, waardoor markeringen en eventuele voorgangers nauwelijks te zien waren.

Dus toen Yan opbotste tegen een loper met de bijnaam Ke Le, besloten ze om samen terug naar beneden te lopen. ‘We bleken in rondjes te lopen, zonder enig richtingsgevoel,’ zegt Yan. Bij elke rustpauze die ze namen, voelde ze haar hart bonzen. Haar ademhaling werd sneller. Ze begon het gevoel in haar handen en voeten te verliezen en vreesde dat ze dood zou vriezen.

Terwijl Yan en Ke Le wanhopig probeerden af te dalen, zagen ze ineens een grotwoning opdoemen. De ontdekking betekende een enorme opluchting voor ze. Onder veel gestrande lopers tussen verzorgingspost 2 en 3 waren al geruchten rondgegaan over grotwoningen in de buurt van post 3. Zhu Keming, een herder van een nabijgelegen dorp, stond bij de ingang en gebaarde ze naar binnen. Hij had al een andere loper opgevangen, die gewikkeld in dekens op een kang lag, een bed van samengeperste klei.

Rillend ging Yan op de kang zitten om haar doorweekte schoenen en sokken uit te trekken. ‘Ik was aan het eind van mijn krachten en door en door koud,’ zegt Yan. Ze stopte haar voeten onder de warme heupen van de eerste loper en omwikkelde zich met een stoffige foliedeken. Ze vroeg Zhu om om hulp te bellen. Dat had hij al gedaan, maar er was nog niemand gekomen.

Ze zaten met z’n driëen opeengepakt op de kang. Yan bleef rillen van de kou. ‘Ik ga het niet redden,’ zei ze tegen Zhu. ‘Kunnen we misschien een vuur maken?’ Zhu ging naar buiten om hout te sprokkelen. Twintig minuten later keerde hij terug met een bos takken en legde hij een vuurtje aan vlak naast de kang. Yan legde haar natte kleren dicht bij de vlammen.

Langzaam begon ze te herstellen. Om 14.30 uur, ongeveer drie kwartier na Yan en Ke Le, meldden zich nog twee lopers bij de grot. Ze vertelden dat ze verspreid over het parcours lopers hadden zien liggen. ‘Bijna alle lopers zijn uitgevallen of aan het schuilen,’ vertelde een van hen aan Yan. Van een aantal hadden ze geprobeerd de pols te meten, meestal zonder resultaat. Een andere loper zat verkrampt op de grond.

Het was ze niet gelukt hem mee te tillen. Zhu ging op weg om hem te zoeken. Rond 15.00 uur kwam hij terug; hij had de verkrampte loper gevonden. Drie anderen die dood leken te zijn had hij gedwongen laten liggen. De overlevende ijlde: ‘Ik lig vierde.’ Het bleek Zhang Xiaotao te zijn. Hij had ruim twee uur op de grond gelegen. Zijn noodsignaal was onbeantwoord gebleven.

Zhang kon nauwelijks bewegen, dus vroeg Zhu aan Ke Le om hem te helpen de loper naar binnen te dragen. Om hem tegen de rook te beschemen, legden ze Zhang bij de ingang.

Hartaanval

Zhang was nog steeds duizelig, maar hij bleef gefixeerd op de wedstrijd. ’Ik lig vierde,’ herhaalde hij. ‘Ik ben wel zeven of acht keer gevallen, maar wil doorgaan.’

Met de hulp van de anderen trok Yan de doorweekte kleren van Zhang’s lichaam en legde ze bij het vuur. Ze instrueerde hem om zijn handen en voeten niet te dicht bij het vuur te houden en hem vooral niet te masseren. Ze maakte zich namelijk zorgen dat het ijskoude bloed naar zijn hart zou stromen en hem een hartaanval zou bezorgen. Ze haalde water, een Snickers-reep en wat energiegel tevoorschijn.

Zhang begon te eten. Hij kon de vingers van zijn rechterhand niet strekken, die waren gevoelloos. Toch stond hij erop dat hij de wedstrijd mocht vervolgen.

‘In mijn hoofd was ik nog steeds met de wedstrijd bezig,’ herinnert Zhang zich. Uiteindelijk wisten de andere lopers hem te kalmeren en te overtuigen dat het beter was om te stoppen. ‘Toen pas besefte ik dat het een kwestie van leven of dood was geweest. Mijn blik was compleet vertroebeld.’

Om ongeveer vijf uur ‘s middags arriveerden de eerste lokale dorpsbewoners bij de grot met handdoeken en dekens, thermosflessen en papieren bekertjes. Yan stuurde ze terug naar buiten, om te zoeken naar de gestrande lopers op de berghellingen.

Een half uur later wikkelde de groep zich in de handdoeken van de dorpsbewoners om terug naar beneden te lopen. Ze wilden voor het donker van de berg af zijn. De storm was inmiddels gaan liggen. De dikke nevel bleef hangen, maar het leek alweer een stuk warmer en het afdalen was minder gevaarlijk.

Zhu, de herder, leidde hen via een geitenpaadje naar een kortere route bergafwaarts. De tocht naar beneden duurde ruim een uur. Onderweg kwamen ze dorpsbewoners tegen met nog meer warme dekens en warm water. Ze passeerden ook een groep dokters en verplegers met EHBO-spullen. Daarna volgde een bulldozer die een weg vrijmaakte voor een groep vierwieltrucks met hulpgoederen.

Om acht uur ‘s avonds was Yan terug in haar hotel. Samen met de andere lopers die hun weg terug hadden weten te vinden, schoof ze aan voor het avondeten. De sfeer was bedrukt en vol speculatie over wie het al dan niet had overleefd.

Liang Jing, de top-ultrarunner was nog niet getraceerd. En er waren nog vele anderen vermist. De volgende ochtend werd bevestigd dat er achttien doden te betreuren waren. Drie lopers waren nog vermist. Het nieuws verspreidde zich razendsnel over de wereld.

Van de 172 lopers die van start waren gegaan, waren er 21 overleden en acht waren ernstig gewond. De meeste, zo niet alle sterfgevallen waren veroorzaakt door onderkoeling. In de kopgroep van zes, was Zhang de enige die het had overleefd.

Vooral de dood van Liang Jin was opvallen. Hij was niet onbekend met de gevaren van zulke extreme wedstrijden; zijn winst bij de Ultra Gobi 400K in een andere uithoek van de woestijn in Gansu, had hij ook behaald onder omstandigheden met extreme temperatuurschommelingen.

Kort na de ramp werd het verloop van de ultraloop tot in detail nageplozen. Was de weersomslag een bizar incident? Had de organisatie voorzichtiger moeten zijn en beter voorbereid op dit soort situaties?

Wiens schuld was het? Dat men het koufront niet had zien aankomen - of op z’n minst de potentiële gevolgen had weggewoven - kon hooguit worden beoordeeld als nalatigheid. Daarnaast werd door velen de ‘overmachtkaart’ getrokken: alle deelnemers liepen verplicht met gps, naast alle andere noodvoorzieningen die horen bij een ultramarathon, zodat ze een noodsignaal konden afgeven. Veel van de lopers, waaronder Zhang en Zhu, hadden om hulp gevraagd, maar die was nooit aangekomen. De noodsignalen hadden de reddingsteams weliswaar bereikt, maar tegen de tijd dat die arriveerden was het voor veel atleten al te laat. Waar het vooral aan had ontbroken was voorzichtigheid en bedachtzaamheid op veranderende omstandigheden - vaardigheden die je door ervaring meekrijgt. Velen vroegen zich af waarom de wedstrijdorganisatie lopers niet had tegengehouden bij verzorgingspost 2. Tegen die tijd immers, was het weer al dramatisch omgeslagen.

De reactie van de Chinese overheid op de tragedie was ongenuanceerd. Bijna onmiddellijk verbood de regering ultramarathons en alle andere buitensporten met een ‘verhoogd risico’.

Het disciplinaire orgaan van de Chinese communistische partij, die onder meer verantwoordelijk is voor het onderzoeken en straffen van corrupte officials, kreeg opdracht om de ramp te onderzoeken. In de weken na de wedstrijd pleegde de partijsecretaris van het Jingtao-gewest, Li Zuobi, zelfmoord door van een flatgebouw te springen. Waarschijnlijk was hij op de hoogte van wat eraan zaten te komen.

Korte tijd later velde het provinciale partijcomité een hard oordeel: bijna iedereen die op een of andere manier verbonden was met de wedstrijd - leden van de organisatie, sponsoren en andere geliëerden - was potentieel aansprakelijk. Door heel China heen keken westrijdorganisaties verstomd toe. Tot nu toe zijn 27 officials schuldig bevonden, er zijn nog geen straffen uitgesproken. Wel is de magistratuur van het Jingtai-gewest ontslagen. Andere organisaties volgen de situatie met argusogen. Sommigen willen niets meer met de sport te maken hebben.

Maanden later zitten de lopers nog middenin hun verwerkingsproces, al dan niet met serieuze trauma’s en verwondingen. Zhangs linkermiddelvinger is nog steeds gevoelloos als gevolg van zenuwschade, waardoor hij zijn familie niet kan helpen bij de oogst. Hij praat liever niet over de mentale schade die de wedstrijd heeft nagelaten.

Nadat zijn verhaal over de gebeurtenissen was gepubliceerd, begonnen reageerders op social media hem meteen zwart te maken en voelde hij zich gedwongen zijn account op te heffen. Sindsdien heeft hij zich van de wereld afgesloten en laat hij de tijd haar helende werk doen.

De ramp bezorgt Yan ook nog steeds nachtmerries. Ze slaapt slecht; weken na de gebeurtenis werd zij middenin haar slaap nog door flashbacks gewekt. Toch blijft ze voor geestelijke ondersteuning contact houden met Zhang en andere overlevenden. En met de herder Zhu Keming natuurlijk. Pas geleden heeft ze hem nog een pakketje gestuurd met lekkernijen uit Chengdu. Ze hoopt dat de ‘rotsgroep’ ooit nog eens op de rampplek kan samenkomen om Zhu persoonlijk te bedanken.

Kort na de wedstrijd nam zowel Yan als Zhang een pauze van het hardlopen. Maar uiteindelijk pikten ze toch de draad weer op. Ongeveer een maand na de tragische gebeurtenissen, op een koude, bewolkte ochtend met een zacht windje, trok Yan eropuit voor een rustig duurloopje van 12 kilometer. Haar tempo lag duidelijk een stuk lager dan normaal, maar dat was het laatste waar ze aan dacht. Al snel keerde het plezier in het hardlopen terug. Deels liep ze ook, zoals ze verklaarde, voor de geesten van de overledenen. ‘Zij lopen niet meer rond in deze wereld. Dus daarom blijf ik hardlopen, in hun naam en in de mijne,’ zegt Yan. ‘Ik heb in het verleden veel gezeurd over kleine zaken. Uiteindelijk leer je dat gewoon in leven zijn al meer dan genoeg is. Gewoon goed.’

Eenmaal terug in zijn woonplaats Henan, was Zhangs looppauze nóg korter: slechts tien dagen nadat hij terugkwam uit Gansu gaf de arts hem al toestemming om zijn loopschoenen aan te trekken. Op een heldere, zwoele zomeravond ging hij op pad voor een duurloop over het platteland. Vijf kilometer op weg voelde zijn leven weer als vanouds. ‘Ik zal altijd blijven doorgaan, met hardlopen, met iedereen naast mij lief te hebben en hun ongerealiseerde dromen helpen waar te maken,’ zegt hij. ‘Er is nog een lang, heel lang pad om te belopen.

Dit verhaal verscheen eerder in Runner's World 1 - 2022. Bestel het nummer hier!