Alles wat je moet weten over hordelopen
De ultieme mix van snelheid en techniek
© Getty Images - ANTONIN THUILLIER

Hordelopen is in opkomst in Nederland. De laatste jaren plaatsen steeds meer Nederlandse atleten zich voor grote toernooien op dit onderdeel. Hordelopen is een combinatie van snelheid en techniek. Hoewel het lijkt alsof het vooral een kwestie van hard lopen is, moet je precies weten waar je uitkomt met je pas om goed over de horden te komen. Dat maakt dit onderdeel zo lastig. We vertellen je er alles over.
Wat is hordelopen?
Hordelopen is een sport die op de atletiekbaan wordt beoefend. In principe is het gewoon een hardlooponderdeel, behalve dat er onderweg 10 hekjes (horden) staan. De snelste manier om die te passeren is door er overheen te springen. De gangbare afstanden zijn de 100 meter bij de vrouwen, de 110 meter bij de mannen en de 400 meter horden. Mannen lopen 110 meter horden omdat de paslengte bij de mannen wat langer is. Voor alle onderdelen geldt dat je in totaal over 10 horden loopt. De tussenafstanden tussen de horden zijn 8.5 meter, 9.14 meter en 35 meter.
Hoe hoog zijn de horden bij atletiek
De hoogte van de horden verschilt per onderdeel. De hoogtes zijn ooit vastgesteld in inches waardoor ze in meters wat lastig te onthouden zijn. De internationale standaarden bij hordelopen zijn:
- 100 meter horden (vrouwen): 83,8 centimeter (33 inch)
- 110 meter horden (mannen): 106,7 centimeter (42 inch)
- 400 meter horden (vrouwen): 76,2 centimeter (30 inch)
- 400 meter horden (mannen): 91,4 centimeter (36 inch)
Wat gebeurt er als je een horde raakt?
Bij hordelopen mag je de horde gewoon raken. De horde is zo neergezet dat hij waarschijnlijk gewoon omvalt. Zolang je niemand hindert met de omgevallen horde is er reglementair niks aan de hand. Wel vertraagt de horde je een beetje wanneer je hem raakt en raak je natuurlijk uit je ritme. De snelste tijden worden dan ook gehaald wanneer je gewoon over de horden heen springt.
Hoe werkt hordelopen?
Hordelopen is dus een mix van snelheid en techniek. Ritme is daarbij het toverwoord. Bij de 100 meter en 110 meter loopt vrijwel iedereen met een 'driepas'. Dat wil zeggen dat je versnelt vanaf de start en na de eerste horde een ritme aanhoudt van 3 passen gevolgd door een sprong. Zo zwaai je dus steeds met hetzelfde been over een horde. De kunst is om steeds even lange passen tussen de horden te blijven maken zodat je steeds goed blijft uitkomen voor een sprong over de horde.
Bij de 400 meter horden is dit lastiger. Doordat de tussenafstand 35 meter is, hebben de atleten vaak zo'n 13 tot 15 passen nodig om de volgende horde te halen. Door vermoeidheid worden de passen echter korter waardoor je een extra pas nodig hebt om de volgende horde te halen. Dat betekent dus dat je met je andere been over de horde moet. Atleten op de 400 meter horden trainen dan ook vaak allebei hun benen als opzwaaibeen.
Hordelopen op de Olympische Spelen
Hordelopen wordt al sinds de eerste Olympische Spelen beoefend. Sinds 1900 staat ook de 400 meter horden op het programma. Eerst nog met hoge houten hekken, maar tegenwoordig met lichte hordes die zo gemaakt zijn dat ze omvallen wanneer je ze raakt. Nederland heeft in de hele geschiedenis pas twee keer een olympische medaille gehaald in het hordelopen. In 1948 won Fanny Blankers-Koen goud op de 80 meter horden (vrouwen liepen tot 1972 80 meter) en in 2021 pakte Femke Bol het brons op de 400 meter horden. Ook op de Olympische Spelen van Parijs 2024 is Bol weer één van de favorieten voor een medaille op de 400 meter horden. Andere Nederlandse hordelopers die in Parijs deel uitmaken van TeamNL Atletiek zijn:
Ben je benieuwd wanneer deze atleten in actie komen? Hier vind je het hele atletiekprogramma Olympische Spelen 2024.