Review: dit vond Thomas Sijtsma van de marathon van Athene
'The Athentic': Over de zin van hardlopen, vergane glorie en Griekse dixies
© Getty

In het nieuwe marathonnummer reviewen redacteuren en lezers verschillende marathons; Die van Florence, Sydney en die van Athene. Thomas Sijtsma liep vorig jaar november 'The Authentic' en schreef daar het volgende verhaal over:
MacGyver in een dixie
Voor een marathon zijn er twee zekerheden: ergens onderweg begint het lijden en vooraf is het vechten voor een dixie. Dat is ook in Griekenland het geval, zo blijkt. Met zijn vieren turen we gebroederlijk over de schier eindeloze rij mensen op hun beurt. Mestkevers zijn het, die over minder dan een uur beginnen aan de mooiste dag van hun leven. Athene, zo tettert de Griekse spreekstalmeester door de speakers.
Het compromis van gyros, moussaka en tzatziki – afgescheiden uit de afgetrainde lijven van lotgenoten – dringt inmiddels door tot diep in onze neusgaten. We kijken smerig om ons heen. We willen door, frisse lucht inademen, maar we kunnen niet. Eerst ons eigen lijf van overbodige ballast bevrijden. Een voor een schieten we naar binnen. Daar constateren we dat spanning soms niet alleen voelbaar, maar ook ruikbaar is.
Dan in de dixie. Links. Rechts. Niks. Paniek schiet door lijf en leden. Ik kijk nog een keer naar links. Nog een keer naar rechts. Beginnersfout: geen wc-papier meegenomen. Terwijl ik nog zit, voelt deze ochtend als een Griekse tragedie. Snel nadenken. Wat zou MacGyver doen?
Alleen betreft dit geen Amerikaanse televisieserie over een heldhaftige hoofdpersoon die zich met Houdini-acts uit onmogelijke situaties redt. Nee, dit is de meedogenloze werkelijkheid. Misschien is het beter om mezelf af te vragen hoe Pheidippides dit op zou lossen.
De oorsprong van de marathon
Door hem zijn we immers hier. Door hem lopen we ‘The Authentic’, zoals ze hier zeggen. De officiële, de enige echte, die we nog een keer willen volbrengen. Volgens de mythe is hij de grondlegger van de marathon. Als heraut van het Atheense leger rende hij van ongeveer deze dixie in 490 voor Christus terug naar de Griekse hoofdstad om te vertellen dat de Perzen waren verslagen. "Gegroet, wij winnen", riep Pheidippides nog voor hij dood neerviel.
Bij die gedachte scheur ik mijn meegekregen blauwe poncho in gelijke repen plastic. Opgelost. Net als we gezamenlijk aan de 42 kilometer beginnen – althans, dat vertelt dezelfde mythe – maar de afstand is pas officieel vastgelegd tijdens de Olympische Spelen van 1912 in Londen.
Eenmaal onderweg, gedragen door adrenaline en eerzucht, met de zon schitterend in de Egeïsche Zee aan onze linkerzijde, zoeken we elkaar weer op. Maikel Bakens, Rubin Mesu, Jarl van der Ploeg en ik. Rubin en Jarl debuteren op de marathon en hopen op een tijd ergens tussen de 3.30 en 4.00 uur. We zoeken gezamenlijk een tempo waarmee we in die tijd over het heuvelachtige parcours met 250 hoogtemeters raken.
Publiek zien we de eerste dertig kilometer nauwelijks. Slechts een handvol verdwaalde met olijf takken zwaaiende Grieken. Het zou een teken van verbinding moeten zijn. Verderop rokende agenten die dranghekken plaatsen voor wegen waar toch geen auto's vandaan komen.
Iconische finish
We herinneren elkaar aan de drie plekken waar onze vrienden en familieleden zouden staan. Stuk voor stuk zijn het opvallende verschijningen. Maikel herkent zijn vader en concludeert bij de eerste locatie dat het fout is. De temperatuur loopt langzaam op en als toeschouwer valt het niet mee ‘The Authentic’ te volgen.
Anders dan in de meeste stadsmarathons hoop je niet even zo van de ene naar de andere plek. Ondertussen vraagt Jarl op de lange, geasfalteerde – en toch ook enigszins eentonige – weg tussen Athene en Marathon zich af wie in eerste instantie bedacht heeft dat we met bussen hebben afgelegd – zich hardop af waarom Pheidippides moest en waarom mensen überhaupt de behoefte hebben om marathons te lopen. De overwinning was immers al behaald. Waarom die haast? De anderen hebben geen antwoord. Of geen lucht meer.
Een dag eerder werkten Jarl en ik nog een kleine training af in stadspark Pedio tou Areos. Een oase in een buurt die afgelopen decennia in verval raakte. Heuyvelop rustig, heuvelaf doortrekken. Athene, vergane glorie, concludeerden we. Ooit liepen de Grieken voorop, door crises en migratieproblemen inmiddels ver achterop.
Beeldhouwkunst, democratie, de rede, Aristoteles, Plato en Socrates, allemaal verdwenen. De stad is overgenomen door totale anarchie, rotzooi, leegstand, armoede, gebruikte naalden in elke portiek. Geen filosofen die nadenken over de grond onder ons bestaan, maar junks die niet eens durven dromen over morgen.
Met de Acropolis in het zicht vernauwen de gedachten. We zwijgen. Gesprekken verstommen. Snelle blik op het horloge; op schema. Voldoening. Flesje water, een hap banaan. Om ons heen geen slagveld zoals tijdens andere marathons, waar wordt gestrompeld en gehinkt.
Inmiddels heeft de aanhang ons ook gevonden. Ze schreeuwen en joelen v er boven het geluid van de Grieken uit. Mijn grootste fan loopt het laatste deel zelfs mee. Na kilometer 31, en een klim van een uur, de afdaling. Het verlangen naar de aankomst in het ovaalvormige stadion, uit marmer gehouwen, van de eerste moderne Spelen in 1896. Dit is mijn zesde marathon, maar imponerender heb ik ze niet gezien. Op het terras proosten we op de oude Grieken, op 'The Authentic'. En natuurlijk op Pheidippides. Wij zijn na deze expeditie wel in leven gebleven.
Gegroet, wij winnen.
Dit artikel stond eerder in de marathonspecial van Runner's World. Meer marathoninspiratie nodig? Ren naar de boekhandel of
Volg je Runner's World al op Instagram en Facebook?




